donderdag, februari 07, 2013

Pioenroos in Bretagne

Wilde pioenroos (foto Maurice Godefridi)
Met het vele verhuizen in mijn leven heb ik de neiging om belangrijke planten in potten te houden om ze makkelijk mee te kunnen nemen. Een ander voordeel van potplanten is, dat je ze beter in de gaten kan houden en verplaatsen als dat nodig is. Zo heb ik een wolfskers, een alruin en een wilde pioenroos aan de voordeur gezet beschut tegen de regen. De forse wortel van deze planten willen met de grote nattigheid gemakkelijk wegrotten, zeker ook als er nog wat vorst overheen gaat. En ik hoop altijd dat deze 'menselijke' planten met wat extra aandacht ook beter gaan groeien. Of is dat een illusie? Nu ja, met illusies zijn miljoenen mensen geweldig gelukkig.

Mijn wilde pioenroos heeft ten andere al heel wat reisjes achter de rug. Afkomstig uit de Franse Drôme, waar ze vrij veel in het wild groeien, is de plant meegereisd naar België om van daar uit terug de Franse grens over te steken richting Bretagne. Hij zal zeker wel geschrokken zijn, verhuizen van het droge en warme Zuiden naar het natte Bretagne is voor planten nog minder vanzelfsprekend dan voor mensen. Dus vertroetelen lijkt dan wel nodig.

Over de wilde pioen schreef ik enkele jaren geleden. Het waren voor mij té protserige zware pronkbloemen, die nauwelijks gedragen worden door hun ijle stelen. Tot dat ik, zomaar in de Franse Drôme in de onderbegroeiing van hellingbossen schitterende wilde exemplaren als een geestverschijning zag bloeien. In de Middeleeuwen was het niet alleen een geneeskrachtige maar ook een hogelijk gewaardeerde magische plant. Magisch in de edele betekenis van spiritueel en kunstzinnig. Een plant met religieuze allures

De pioen was eveneens een schutmiddel tegen de Mare of nachtmerrie: « Vijfthien oft sesthien swarte keernkens van Pioene / dat is / het saet selve / met Wijn / Meede oft ander nat ende ghemeynen dranck ghedroncken / worden seer goet bevonden teghen die swaere droomen oft overvallinghen der dampen die de herssenen pleghen te beswaeren / diemen gemeynelijck de Maere oft Nacht-merrie in ‘t Neerduytsch / oft Ephialtes ende Incubus in ‘t Griecks ende Latijn pleegh te noemen.

Als je een keer de bijzondere zaaddozen in levende lijve gezien hebt, kun je iets van de fascinatie begrijpen. Ook Dodonaeus werd er door aangesproken, 's nachts 'glinsteren ze als sterren', schrijft hij. De magische krachten die de plant bezat, waren zo belangrijk dat men de pioen zelfs een speciale beschermer toegedacht heeft, de specht. Deze behoedt en bewaakt de plant van de ochtend tot de avond en wee de mens die overdag een pioen durft te plukken of uit te trekken. De specht zal onmiddellijk toeschieten om de ogen van de snoodaard uit te pikken.

http://kunst-en-cultuur.infonu.nl/mythologie/42158-pioenroos-magisch-medisch-en-eetbaar.html

Geen opmerkingen: