woensdag, december 31, 2014

Dassenburcht

En we eindigen het jaar op deze blog met....een beest. De das. Meles meles. Helaas nog niet in levende lijve gezien maar ik ontdekte wel tijdens een wilde wandeling een uitgebreide dassenburcht. Volgend jaar moet ik op een avond dat nachtdier maar eens proberen te observeren. Oudejaarsavond zou wel een exclusieve gelegenheid zijn om dat te doen, al zal dat wel bij een gedachte blijven. Ten andere, in de winter blijft de familie das ook meestal binnen, zeker op oudejaarsavond.

Dassen leven in uitgebreide zelf gegraven holenstelsels, burchten genaamd. Deze burchten liggen in bosranden, houtwallen, brede heggen, op hellingen en altijd in de buurt van gras- en akkerland en water. En dat is helemaal het geval met de dassenburcht die ik ontdekt heb. Een burcht heeft meestal 3 tot 10 ingangen en bestaat uit holen die door lange gangen, van soms enkele honderden meters lang, met elkaar verbonden zijn.

Hun woongedeelte is bekleed met droog gras, mos, bladeren, dennennaalden en varenloof. In droge nachten wordt dat in de omgeving verzameld en achterwaarts de burcht ingetrokken. Het wordt vaak vernieuwd, de dassen zijn blijkbaar propere beestjes. In de winter worden de pijpen soms van binnenuit gedicht met nestmateriaal. Deur op slot.
In de loop van vele generaties wordt een burcht vaak uitgebreid tot een enorm ondergronds gangenstelsel en zo kan een burcht wel een hele hectare beslaan. Het aantal gangen varieert sterk, van enkele tot meer dan vijftig, die dan niet allemaal gelijktijdig in gebruik zijn. De dassenburcht hier bij Pont ar Gorret moet ook al zeer oud, ik vind zowat 30 ingangen, mooi op een rij over zeker honderd meter gelegen aan de rand van de boshelling met er achter weiland en beneden verschillende smalle beekjes.  Een mooi moment en een bijzondere plek. Wordt waarschijnlijk vervolgd in het nieuwe jaar.

dinsdag, december 30, 2014

Onze populieren

De drie oude populieren gevuld met honderden maretakken bepalen het profiel van ons landschap langs de Aulne. Ik probeer me wel eens voor te stellen, hoe het zou zijn zonder hen. Een vreemde leegte in de lucht. Een onttoverd landschap.

Gelukkig zijn ze er nog en ik ook, al worden we allebei een dag ouder en verliezen we allebei wat van onze pluimen. Regelmatig breken er dorre takken vol met maretakken hoog uit die rijzige bomen. Mijn ledematen zitten nog allemaal op hun plaats, toch beginnen ook mijn gewrichten hier en daar te kraken. Lenig zijn we nog allebei, soepel mee buigend met wind en water. Natuurelementen trotserend. Tot hoelang? Tot in de eeuwigheid?

Populieren zijn nooit mijn meest geliefde bomen geweest, schreef ik al weer enkele jaren geleden, maar sinds ik de grillige bomen langs de beekjes in de Franse Drômestreek heb leren kennen, is dat wel enigszins veranderd. En nu kunnen ook de populieren langs de Bretoense Aulne me verleiden, al zijn het ook wel de immense maretakken die de bomen extra aantrekkelijk maken.

Willy Spillebeen schreef in 'De geschiedenis van een steenbok' (2002)

Een populier nog lang niet hakrijp
met zijtakken aan gladde stam
reikt naar het wisselend licht.
Homerisch ligt rondom het land.

Paarden en runderen ronde stenen.
De heuvels van de bossen blauw.
De horizon soms krokusgeel
soms wijnrood als een avondzee.

In het lover van de jonge boom
ruisen de legers van het mensdom.
Zolang de toekomst meegaan zal
voeren ze oorlog in de wind.

En om toch maar medicinaal én poëtisch te eindigen, de oude taal van mijn illustere voorganger Rembertus Dodonaeus:
'De schors van witte populieren die in wijn gekookt worden laten water maken en genezen de koude druppelplas en zijn goed te gebruiken door diegene die het reuma, dat is pijn in de heup hebben.
Het sap van de bladeren verzacht de pijn en geneest de zweren van de oren als het daar in gedruppeld wordt.
De bladeren en jonge knoppen van de zwarte populier verzachten de pijn van het jicht aan handen en voeten als het klein gestampt en daarop gelegd wordt.
De zalf die van de populier knoppen gemaakt wordt is goed tegen alle verhitting en tegen alle vers geslagen, gestoten of gevallen builen en zwellen als het daar op gestreken wordt'.
En zo is de cirkel weer rond. Populieren die de krakende gewrichten en andere organen van oudere mensen weer soepel kunnen maken.

https://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/populus-sp-populiersoorten



maandag, december 29, 2014

IJswitte warmte

En dus dan toch. Vanmorgen wit gerijpt hier in Pont ar Gorret. Gezellig even enkele graden onder nul. Witte rook uit de schouw, buiten blinken de schermbloemige resten van bereklauw en engelwortel, rietgras hallucineert van zichzelf en als de zon boven de horizon verschijnt lijkt de rivier te verdampen. Etherische tijd van het jaar, rookdagen. Zelf gaan zweven, verdampen. Zou dat mooi dood gaan zijn?

zondag, december 28, 2014

De geheime holle weg bij ons huis




Gazon, gras, kweekgras

Elytrigia repens / Kweekgras
We hebben, zoals je al eerder kon lezen, heel wat kruiden, vaste planten en bomen in onze tuin. Maar wat er het meest groeit is toch wel gras, Poas en Lolium soorten veronderstel ik. Over gras, gazon genaamd dan maar wat schrijven. Gazon, lees ik is een ruimte begroeid met gras die zeer kort wordt gehouden. Mijn conclusie ons gras is geen gazon. In de herfst zijn we er niet in geslaagd om het nog eens te maaien en dus staat het er nu, ook dank zij de zachte winter, weelderig bij.

Niet dat ik een 'mooi' gazon wil aanleggen, maar toch maar eens bekeken wat er zoal standaard van grassen in gazon aanwezig moeten zijn. Lang niet alle grassoorten zijn blijkbaar geschikt voor de aanleg van een gazon. Sommige grassen verdragen geen veelvuldig maaien, andere grassen gaan kwijnen bij betreding en nog anderen stoelen niet uit tot een mooie mat, maar vormen bolle pollen.

Grassen die vaak worden teruggevonden in zaaimengsels voor het klassiek gazon zijn:
  • Engels raaigras (Lollium perenne)
  • Gewoon struisgras (Agrostis tenuis)
  • Veldbeemdgras (Poa pratensis)
  • Ruw beemdgras (Poa trivialis)
  • Kamgras (Cynosurus cristatus)
  • Gewoon roodzwenkgras (Festuca rubra)
De juiste samenstelling hangt natuurlijk ook af van welke grasmat een mens nu eenmaal wilt: sier- of speelgazon ....Wij hebben eerder een weiland, zonder dat er geweid wordt en er staan naast de grassen ook veel paardenbloemen, madeliefjes en nu vooral niet bloeiende boterbloemen. Welke grassen er juist tussen staan, zou ik ook wel willen weten, maar grassoorten blijken voor een herborist moeilijker op naam te brengen. Kweekgras, de woekerende met witte wortelstokken en de soort die medicinaal ook gebruikt wordt, heb ik natuurlijk al ontdekt.

Over kweekgras
Nicholas Culpeper schreef in zijn Complete Herbal uit 1653: een halve hectare kweekgras is meer waard dan vijf hectare wortelen.  En Dodonaeus vermeldt 'De wortel van gras is zoet van smaak als water, doch heeft er wat scherpte of bitterheid bij en is goed om de bloedige wonden te helen en te genezen, een drank er van gekookt is de nieren en blaas nuttig en laat de spijzen tamelijk en gemakkelijk voortkomen, breekt het niergruis soms en laat het steenachtig gruis rijzen. Quintus Serenus Samonicus, mogelijk 3de eeuw v. Chr. die een medisch gedicht schreef waarin de ‘gramina septenis nodis’ of ‘gras met zeven knopen’ als middel tegen hoofdpijn gebruikt wordt. Betekenisvol is ook dat Marcellus Empiricus een gras met 27 (=3x7, dus twee heilige getallen) knopen als middel tegen blaasziektes gebruikt. Kweek geldt ook nu nog als werkzaam diureticum tegen blaasziektes. Overigens vermelden nog andere artsen als Galenus, Oribasius, Alexander Tralles en Aetios de urinedrijvende en steenlozende eigenschappen van gras.

Als voedsel
En volgens recentere verhalen zou men ooit van plan geweest zijn om kweekwortels te cultiveren in plaats van suikerbieten. Niet verwonderlijk want de witte wortels bevatten veel suikers en zelfs de nu zo gezond bevonden inuline (triticine) en andere FOS.

Russisch bier van kweekwortels heet Krest ‘yanskoye Pivo oftewel ‘Boerenbier.’ Een primitief recept niet zelf uitgeprobeerd: 80 gram fijngesneden kweekwortel op 1 liter water. Laat de wortel een nacht weken in het water. Kook ze dan, tot ze naar de bodem zakken. Het geheel wordt in een vat gegoten met stro op de bodem; het deksel wordt met stenen op zijn plek gehouden. Hop en gist wordt toegevoegd. Na enige tijd gisten wordt het in flessen gedaan met wat suiker om in de fles na te gisten.


Over de naam 
Kweekgras wordt nog Agropyron repens genoemd, de naam die het kruid ook officieel tot een jaar of tien geleden nog droeg, en die het al kreeg ten tijde van Linnaeus. Dat woord is afgeleid van het Griekse Agros (veld) en Pyros (tarwe), veldtarwe dus. 'Repens' is Latijn voor kruipend, en verwijst naar de door tuinders gehate wortelstokken. Maar ook Triticum repens en Elymus repens vind je regelmatig terug en nu dus Elytrigia. Blijkbaar is de wetenschappelijke naam vreemd genoeg meer veranderd dan de Nederlandse naam.

In de Natural Medicine Comprehensive Database wordt een opsomming gegeven van de volkse gebruiken in het verleden. 'Orally, wheatgrass is primarily used as a concentrated source of nutrients. It is used therapeutically for increasing hemoglobin production, improving blood sugar disorders such as diabetes, preventing tooth decay, improving wound healing, and preventing bacterial infections. It is also used orally for removing deposits of drugs, heavy metals, and carcinogens from the body and neutralizing toxins, removing toxins from the liver and removing toxins from the blood stream. Additionally, wheatgrass is used orally for preventing gray hair, reducing high blood pressure, improving digestion, and blocking intestinal cholesterol absorption. It is used orally to treat cystitis, urethritis, prostatitis, benign prostatic hypertrophy (BPH), renal calculus (kidney stones), and in "irrigation therapy" (use of a mild diuretic and copious fluid intake to increase urine flow). It is also used orally for common cold, cough and bronchitis, fever and colds, inflammation of mouth and pharynx, tendency to infection, gout, liver disorders, ulcerative colitis, cancer, rheumatic pain, and chronic skin problems'. Wat niet wil zeggen dat zij zouden vinden dat kweekgras daar allemaal goed voor is.

Tinctuur van kweekgras
In de Franse Farmacopée French Pharmacopoeia 2008 Couch grass mother tincture is prepared with ethanol (65 per cent V/V), using fresh, underground
part of Elytrigia repens (L.) Desv. ex Nevski (Agropyrum repens (L.) Beauv.; Elymus repens (L.) Gould).

Nog even terug naar het gazon. 
Wat etymologische info over het woord gazon. Zou ontleend zijn aan Frans gazon ‘grasveld’ [1690; Rey], eerder al ‘kort gras’ [eind 14e eeuw; Rey], ontstaan uit de oudere betekenis ‘graszode’: gason [1213] eerder al wason [1178; Rey], ontleend aan Frankisch waso ‘kluit grond met gras’,
Gazon : n.m est une réfection (fin XVIe s.) de gason (1213), aboutissement de wason (1178) , issu du francisque waso « motte de terre couverte d’herbe », restitué d’après l’ancien haut allemand waso et le moyen néerlandais wase (cf. allemand Rasen, Wasen « gazon »). Le mot a été introduit comme terme juridique dans la Gallo-Romanie : lors d’une investiture , les Francs offraient une paire de gants et une motte de terre, symbole de la remise d’une terre. Mooi toch, handschoenen en een klont grond als symbool voor bescherming van de aarde.

Meer info op https://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/agropyron-repens-kweekgras

Winters eten uit de tuin

Veldsla, kleine veldkers, rucola, veldzuring en toppen van de Vietnamese koriander werd onze wel erg groene sla voor 27 december. Op het bord lagen ook nog wel pompoenfrietjes uit de oven en gebakken rijst-fetaballetjes.

Over de kleine veldkers. De naam “kers” zou zoiets
als “groeisel” betekenen. Het Engelse cress en het Franse cresson hebben mogelijk een relatie met het Franse croître, groeien.
De wetenschappelijke naam Cardamine (in het Grieks kardaminè) houdt wellicht verband met “kardamon” dat in het Grieks bitter of scherp betekent. De toevoeging “hirsuta” verwijst naar het behaard zijn van het blad.
Nauw verwant aan Pinksterbloem en waterkers mogen we van veldkers ook dezelfde kwaliteiten verwachten, bevatten redelijk wat vitamine C en glucosinolaten. Kruisbloemigen zijn de bekendste planten die glucosinolaten aanmaken. Deze chemische verbindingen beschermen planten tegen vraat want de stof is giftig voor veel insecten. Maar, zoals dat gaat in de natuur, hebben zich ook insecten ontwikkeld die wel tegen glucosinolaten kunnen, zoals de rupsen van koolwitje. Voor mensen zijn een aantal van deze plantenstoffen zelfs ronduit gezond; in laboratoriumproeven blijken glucosinolaten de groei van kankercellen te remmen.

Hairy Bittercress has not only tasty leaves, it has health benefits as well.  It is rich in Vitamins A and C and contains calcium, phosphorus and magnesium.  It is a stimulating herb with diuretic and expectorant properties.

Cress Soup
Ingredients:  two handfuls of Hairy Bittercress (Cardamina hirsuta),   4 potatoes,   1 leek,  1 onion,  1 carrot,  30 grams of False Rocket (Diplotaxis erucoides),  a handful of Sorrel (Rumex acetosa),  25 grams of Stinging Nettle (Urtica),  25 grams of butter, 2 tablespoons of olive oil, 1 litre of stock, salt and pepper to taste.
Chop the onion, potatoes, leek, carrot into chunks.  Heat the oil in the pan and saute the vegetables  except for the wild greens for 1-2 minutes.  Add the stock, bring to the boil , add the wild greens except the hairy bittercress. Gently cook for 15 minutes.  Add the butter and the hairy bittercress and liquidize the soup until smooth.

https://sites.google.com/site/kruidwis/glucosinolaten-mosterdolieglycosiden

vrijdag, december 26, 2014

Dodemansvinger

Langs onze rivier groeit fris en geurig een selderachtig blad. Het ziet er onschuldig en lekker uit, en ik kan nauwelijks de neiging onderdrukken om het te proeven. Gelukkig weet ik dat dit het blad van de dodelijke dodemansvinger is. Jammer want eten kan mogelijk maar één keer.

Dodemansvinger of Oenanthe crocata. een schermbloemige plant, familielid van enkele van de meest giftige planten uit onze flora: de gevlekte scheerling (Conium maculatum), de waterscheerling (Cicuta virosa) en de hondspeterselie (Aethusa cynapium). Het wekt dan ook geen verwondering dat ook de dodemansvingers behoorlijk giftig kunnen zijn.
De wetenschappelijke naam, Oenanthe, verwijst naar de wijnachtige geur van de plant. Grieks: oinos is ‘wijn’ en anthos is ‘bloem’. Het tweede deel, crocata, komt van het Griekse krokus dat nu ‘krokus’ of ‘saffraan’ betekent, maar vroeger de kleur geel beschreef. We herkennen het ook nog in de Arabische vorm kurkum de huidige naam van het populaire kruid ‘kurkuma’. De Oenanthe scheidt soms oranjegeel melksap uit wanneer hij beschadigd raakt.

De Nederlandse naam spreekt nog meer tot de verbeelding. De wortels zien er wel degelijk als dode verkreukelde vingers uit en één van de vergiftigingssymptomen zijn nu net verdoofde vingers en dat heb ik door het plukken van de plant zelf aan de lijve mogen ondervinden. Gelukkig leef ik nog.

Toch is en blijft Oenanthe een boeiende plant. Zo zou hij op Sardinië ooit gebruikt geweest zijn om euthanasie te plegen, waarbij mensen dood gingen met een grijns op hun gelaat. Vandaar de sardonische grijns. Bij inname raken spieren in het gezicht verkrampt, waardoor het lijkt of de persoon grijnst. Dood gaan met een grimlach op het gelaat.

The poet Homer first used the word 'sardonic' as an adverb when describing Odysseus' smile. The Greek hero "smiled sardonically" as he dodged an ox jaw thrown by one of his wife's former suitors.
According to some scholars, Homer (Homerus) coined the word after learning that the Punic people who settled Sardinia gave condemned people the smile-inducing potion. However, the association with Sardinia has often been disputed, and the origin of the term remains obscure.
The ancients themselves and the later commentators were entirely unclear about what the word meant," Lateiner, the author of "Sardonic Smile: Nonverbal Behavior in Homeric Epic,"said "The newly proposed concept is plausible but not provable.

woensdag, december 24, 2014

Bretoense tuin. Vergankelijkheid en verrijzenis.


Het was bijna 3 maand geleden. Nu terug in onze Bretoense tuin, groen alom en rouwig ben ik er niet om. 

In de border zijn het vooral de naar koriander geurende duizendknopen die onverbiddelijk blijven doorgroeien. Alsof ze hier thuis zijn. Ze blijven me verbazen. Toch heeft het hier de voorbije maand wel eens lichtjes gevroren, ik zie het onder andere aan een Aloe die buiten was blijven staan, ook de immense engelwortelbladeren zijn tot blubber vergaan. Al zijn die planten zeker niet kapot, integendeel het nieuwe jonge blad staat al fris groen klaar om volgend jaar immense bloem- en zaadschermen te produceren. Enkele echte guldenroedes, die ik pas in september vanuit hun enge potjes in de volle grond had geplant, zijn zo tevreden met hun herwonnen vrijheid dat ze nu zelfs bloeien.

Enkele maretak zijn uit de hoge populieren gewaaid, dat lijkt een gewoonte te worden. Weten die maretakken van onze menselijke kerstgewoontes?

Achter in de tuin glimt het verdorde, roestkleurige blad van de koningsvarens mij tegen, ook hier zitten aan de bladvoet al kleine knoestjes klaar om volgend jaar genereus nieuw blad te vormen. Ook speenkruid is massaal aanwezig, zo jong is het blad goed te eten, nog smakelijker zijn de sierlijke rosetten van de kleine veldkers. Kersttijd, wintertijd, omslag in de natuur. Dood en leven, licht en donker. Vergankelijkheid en verrijzenis is nu in de natuur aanwezig.

http://kunst-en-cultuur.infonu.nl/mythologie/84425-maretak-spiritueel-en-rationeel.html
http://mens-en-gezondheid.infonu.nl/alternatief/23261-guldenroede-voor-gouden-urine.html
https://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/osmunda-regalis-royal-fern-koningsvaren

maandag, december 22, 2014

Levensritme

'Eén groot kosmisch ritme spiegelt zich op aarde. Ons voelen en denken, liefde en inkeer, rust en arbeid, alles deint mee met deze eb en vloed. Wie zich vrijwillig aan dit ritme toevertrouwt, wordt erdoor gedragen en verslijt niet. Maar wie er tegenin leeft, verbruikt zijn kracht-reserve en veroudert vóór zijn tijd. Men kan het levensritme zelf ervaren en met vreugde beleven als men erin slaagt om als een goed zwemmer in te spelen op de golven van de oceaan des levens en zo geluk en kracht ontvangt van elk getij. 
In alle noden van de mens is reeds voorzien, zodat men zich slechts hoeft in te voegen in de levensdans om het leven te beleven en te begrijpen' dixit Mellie Uyldert.

Bezwerende, ouderwetse oertaal te spreken zoals Mellie Uyldert dat gedaan heeft in haar boek 'Het Levensritme', niet de computertaal van onze tijd, maar af en toe zeker rond de langste nacht, midwinter of zonnestilstandpunt vind ik het mooi om bezwerende taal te lezen of uit te spreken. 'Het feest van de terugkeer der zon, want nadat zij een steeds kleiner boogje aan de hemel beschreef en het scheen af te leggen tegen de wolf der duisternis, staat zij nu 3 dagen stil, het wintersolstitium. De 3 dagen waar de zon zich schijnt te bezinnen' aldus Mellie Uyldert.

Doe ik het of doe ik het niet, denkt de zon, maar elk jaar begint ze langzaam langer licht te geven. Voorlopig toch.

Zalig bilzenkruid

Om een of andere duistere reden vind ik de kersttijd het goeie moment om de oude hallucinogenen, vroeger heksenkruiden genoemd, te bestuderen. Om misverstanden te vermijden, ik bedoel vooral er over te lezen, nagaan wat heiligen, goedaardige heksen, sjamanen en andere wijze mensen er vroeger mee gedaan hebben. Neem nu bilzenkruid ook bekend als profetenplant, deze éénjarige plant was goed bekend bij antieke auteurs als Dioscorides en Plinius. Hippocratus geeft het zaad in wijn getrokken tegen koorts. Volgens de Grieken voerde de plant snel tot een soort goddelijke waanzin, waaronder dan verstaan werd een dramatische bewustzijnsverandering. Verwerkt in een zalf, smeersel of drank met papaver, alruin en gevlekte scheerling, kon bilzenkruid niet alleen pijn stillen, maar ook hallucinaties veroorzaken.

Volgens Wirtner lagen dergelijke narcotica zonder twijfel ten grondslag aan de profetieën, visioenen en psychische problemen die in de levensgeschiedenis van een aantal heiligen zijn aan te treffen. In de Renaissance waren de zaden van bilzekruid bijzonder bekend om het oproepen van astrale vluchten, waardoor het kruid een vliegmiddel werd genoemd. De gebruikers kregen hemelse visioenen, draaiende lichtende punten in een gouden regen en het gevoel dat hun hoofd zich van het lichaam scheidde.

Draaiende lichtende punten zien we nu elke dag op straat, zonder bilzenkruid te roken en visioenen verschijnen op onze smartphones en tablets. Hebben we daarom bilzenkruid niet meer nodig?

https://sites.google.com/site/kruidwis/hallucinogen/hyoscyamus-bilzenkruid

woensdag, december 17, 2014

Kerstbomen

De kerstboomtraditie vindt zijn oorsprong zeer waarschijnlijk bij de Germanen. die hun midwinter- of joelfeesten met takken van groenblijvende struiken en bomen vierden. Alles, zowel binnen als buiten de woning, werd versierd. De groene struiken en bomen stonden symbool voor het eeuwig leven, de onsterfelijkheid en de vruchtbaarheid.
Het midwinterfeest duurde 12 dagen en 13 nachten met als hoogtepunt de kortste dag, 21 december, in onze jaartelling. Er werd gedurende deze periode niet gewerkt en veel gegeten en gedronken. Er brandden overal grote vreugdevuren waarop offers werden gebracht aan de goden. Het was een feest om dankbaarheid uit te drukken voor wat geweest was en hoop voor wat nog moest komen. Dit midwinterfeest had ook tot doel om kwade geesten en ziekten te verjagen.

De versierde kerstboom in huis, zoals wij die nu kennen, vindt zijn ontstaan in het westen van Duitsland. In het begin van de 17de eeuw plaatste men dennen of sparren in de huiskamer en versierde men deze met rozen uit gekleurd papier, appels, klatergoud, suiker en dergelijke. Het versieren en verlichten van kerstbomen verspreidde zich later over gans Duitsland. Het waren vooral rijke mensen die deze traditie overnamen.
Door het huwelijk van prins Albert van Saksen Coburg en Gotha met koningin Victoria van Engeland, halverwege de 19de eeuw, verspreidde deze traditie zich in Groot- Brittannië. Ook andere landen in Europa volgden. Het Vaticaan verzette zich in de 19de eeuw tegen het invoeren van deze heidense traditie in Italië.
In het Vaticaan zelf is men blijkbaar pas in 1982 overgegaan tot het plaatsen van kerstbomen. De kerstboomtraditie waaide op het einde van de 19de eeuw over naar Amerika via Franse kolonisten.
In België werd het versieren en verlichten van een kerstboom pas echt populair na de tweede wereldoorlog.
Als kerstboom wordt hoofdzakelijk gebruik gemaakt van de gewone spar of de fijnspar (Picea abies). De laatste jaren wint ook de blauwe spar en de plasticboom aan belangstelling.

De spar verschilt van de den (Pinus) doordat de naalden bij de spar afzonderlijk en bij de den bij elkaar staan. Ook heeft de spar platte, driehoekige of vierhoekige naalden en de den ronde. Bij de fijnspar staan de naalden rondom de twijg. Bij zilversparren (Abies) en bij de douglasspar (Pseudotsuga menziesii), staan ze in hetzelfde vlak in twee rijen aan weerskanten van de twijg. In tegenstelling tot zilverspar (Abies) komen bij spar (Picea) een deel van de bast mee als een naald wordt uitgetrokken. Er zit bij sparren dus altijd een vlaggetje aan de losgetrokken naald.

Goethe zag voor het eerst in 1765 te Leipzig een kerstboom en verwoordde die in zijn "Die Leiden des jungen Werther";
“Baume leuchtend, Baume blendend
Ueberall das Susze spendend
In dem Glanze sich bewegend
Alt’ und junges Herz erregend”.

Dodonaeus schrijft ‘Deze boom wordt van meest alle Grieken in oude tijden Pitys genoemd, uitgezonderd alleen die van Arcadië die de tamme pijnboom zo noemen. In het Latijn heet het Picea en niet Pinus, want de Pinus van de oude Latijnen was de Peuce van de Grieken. In onze taal noemt Lobel deze boom pekboom naar de Latijnse naam Picea, in het Frans pesse, poix of arbre de la poix, , in het Italiaans pezzo of ook Picea, in het Engels piche tree, hoewel pek uit de soorten van pijnbomen ook gehaald wordt. Aangaande dat we gezegd hebben dat de Pitys of onze rode dennenboom in het Latijn Picea genoemd wordt dat betuigt Scribonius Largus (Compositione CCI.) die zegt; Neem harst van de Pitys (in het Latijn Resina pityina) dat is van die boom die we in het Latijn Picea noemen. Hetzelfde blijkt uit Plinius ook in het 10de kapittel van zijn 16de boek wanneer hij de woorden van Theophrastus aangaande de Peuce en de Pitys overzet en de Pitys in het Latijn Picea vertaalt’.
Picea is de oude Latijnse naam, ontleend van pix, picis of pic: pek of hars, een verwijzing naar het hars dat overal op hout, naalden en kegels zit. In de spar boort men gaten waaruit gouden droppels parelen die zich harden, de hars. Dit wordt in een ketel op zwak vuur gesmolten en daaruit wint men teer en hieruit maakt men pek.

Volgens Hagers Handbuch
Wirkungen: Sekretolytisch, schwach antiseptisch, durchblutungsfördernd.
Anwendungsgebiete: Innerlich bei Katarrhen der Luftwege, äußerlich bei leichten Muskel- und Nervenschmerzen.
Dosierung & Art der Anwendung
Aus der zerkleinerten Droge wird eine Abkochung hergestellt und dem Badewasser zugesetzt oder die zerkleinerte Droge wird in einem Leinensäckchen im Badewasser geschwenkt. Eine derart hergestellte Zubereitung kann auch für feuchte Umschläge genutzt werden. Galenische Zubereitungen zur inneren und äußeren Anwendung z. B. als Extrakt oder Ätherisches Öl in Badepräparaten, Einreibungen und Sprays. Dosierung: Innerlich: Mittlere Tagesdosis der Zubereitungen entsprechend 5 bis 6 g frischer Zweigspitzen. Äußerlich: In Bädern entsprechend 200 bis 300 g frischer Zweigspitzen für ein Vollbad.

Siroop
En een supersiroop voor de luchtwegen krijg je door gewoon wat dennennaalden, knoppen of harsen te laten trekken in vloeibare honing, eventueel au bain marie verwarmen.



zondag, december 07, 2014

Nog in Weris: Beekpunge

Onooglijke winterse resten van bescheiden maar wel bijzondere planten. Planten met een geheim. Maar.... hebben niet alle planten een geheim?

Op de kam tussen Weris en de vallei van de Aisne vinden we nog één groenglimmende bladpol van de beekpunge. Een ereprijsje, zijn vertederende hemelsblauwe bloemen zijn nu niet aanwezig maar het glimmend blad valt wel op in het grauwgrijs en bruin van december. Geen bekend geneeskruid deze beekpunge maar in het verleden toch veel gegeten, bevat veel vitamine C en glucosinolaten en die worden nu alom geprezen om hun beschermende en antioxidante werking. Al in de 16de eeuw werd Veronica beccabunga samen met lepelblad tegen scorbuut gebruikt.

Dodonaeus schrijft: De Nederduitsers noemen dit gewas waterpunghen en beeckpunghen en dikwijls naar de Duitse naam Becabunga, de Hoogduitsers Bachbungen en Bungen’.
Bachbungen bij Bock, Punge bij Hildegard, Pfungen, Ponge, Punghen. Het Latijnse beccabunga betekent mondpijn, de plant werd gebruikt bij scheurbuik, is ook scherp in gebruik. Beccabunga is in Vlaams beckpungen: mondpijn, vanwege de scherpte van de bladeren die vroeger gegeten werden in salades. Beccabunga werd in Duits Bachbunge, vandaar komt een verbastering in woord tot beek, - beke, - of bekekruid.   ‘Deze waterpungen worden ook in salade gegeten als de waterkersen en worden ook zeer nuttig en goed gehouden om de eigen ziekte van de Duitse landen die aan de zee palen en scheurbuik genoemd wordt te genezen  en op dezelfde manier gebruikt zoals men de waterkersen plag in te geven. Dan ze zijn van krachten en werking zwakker en slapper dan de waterkers.
De bladeren van deze waterpungen met wijn gedronken zijn goed tegen de koude plas en druppelplas en tegen de schurft van de blaas van binnen en vooral als het met de wortels van asperges ingenomen worden.
De bladeren van dit kruid worden ook met olie en azijn gegeten en zijn een goede en bekwame spijs voor diegene die slecht water lossen en van het niergruis ziek zijn. Hetzelfde zegt Dioscorides en Egineta van de Cepeaea ook.
Waterpungen, als Tragus betuigt, worden veel gebruikt van de paardendokters om de gezwellen te verdrijven en te genezen de schurft en nijdigheid van de paarden.

En ja ook nu worden zulke eenvoudige ouderwetse plantjes door moderne wetenschappers onderzocht. A new phenylethanoid triglycoside in Veronica beccabunga L Besides the expected iridoid glucosides aucubin and catalpol as well as three known esters of the latter, Veronica beccabunga (brooklime) was shown to contain five carboxylated iridoid glucosides, namely gardoside, mussaenosidic acid, 8-epiloganic acid, arborescosidic acid and alpinoside. In addition to these compounds, the plant contained salidroside and a previously unknown caffeoyl phenylethanoid glycoside (CPG) which we have named chionoside J. The structure was elucidated mainly by 1D and 2D NMR spectroscopy to be 2 ''-(beta-glucopyranosyl)-plantamajoside.

De stof salidroside lees ik en dat is een hoofdbestanddeel van mijn lievelingsadaptogeen Rhodiola. Mogelijk dus toch een versterkend kruid.

Weer in Weris

Weer in Weris. Waar en wat is Weris? Een Waals dorpje in de buurt van Durbuy. Het Belgisch Stonehenge. De plaats waar ik al vele jaren winterwandelt, ook vandaag weer. Zowat 28 kruiden en druidenliefhebbers zijn naar dit onooglijk Waals dorp afgezakt om wat resten van kruiden en versleten stenen te bewonderen. Altijd weer verwondering. Gelukkig maar.

De planten-ster bij uitstek, hier en nu, is natuurlijk de eeuwig groene maretak. Overal in oude appelbomen maar ook uitbundig in meidoornstruiken glimt hij ons geheimzinnig toe. We wandelen langs kale velden, sleedoornheggen en statige beukenbomen richting dolmen d'Oppagne, tot dat we een misvormd meidoornboompje met een mooie maretak vinden en dan is de verleiding te groot en wordt het klimmen. Eén met meidoorn en maretak. Iets verderop wacht de dolmen van Oppagne op ons, oude stenen met een verhaal. Hier is altijd weer de verbeelding aan de macht.

Mistel maretak
niet in de grond geworteld.
Ontworteld en
toch niet weerloos.

http://kunst-en-cultuur.infonu.nl/mythologie/84425-maretak-spiritueel-en-rationeel.html
Interessante film: http://kanker-actueel.nl/video-de-maretak-als-medicijn-een-voorlichtingsfilm-over-productie-en-gebruik-van-de-maretak-bij-kanker.html

donderdag, december 04, 2014

Over oude kruidenboeken, pastoor Hens en fenegriek

Met de donkere dagen voor de deur en mijn infodag over kruidenboeken in het verschiet, is het een moment om wat oudere kruidenboeken door te nemen. Bvb. een BRT brochure uit 1987. Gesprekken met Eerwaarde Heer A. Hens, radiopraatjes eigenlijk, grappig alhoewel zeker niet zo bedoeld, oubollig maar toch interessant. In het laatste boekje heeft Hens het over sint janskruid, guldenroede, tormentil, longkruid, ogentroost en ook over fenegriek. Het praatje over Fenegriek kan ik mij nog goed herinneren. De rustige zekerheid en overtuiging; die blijkbaar eigen is aan gelovige mensen, sprak velen aan. Mensen hadden ook toen al behoefte aan zekerheid en kruidenmiddelen, die wonderen konden verrichten en absoluut geen bijwerkingen hadden. Ze gaven troost en houvast, zeker als dat door een oude, wijze man of vrouw verkondigd werd. Ondertussen is het geloof in oude, wijze mensen en het geloof in de kracht van kruiden toch wel wat ondermijnd. Gelukkig zou ik zeggen, kritisch zijn kan geen kwaad, mits we nog enig vertrouwen over houden.

Een stukje uit het interview met Hens

U wou ons iets vertellen over fenegriek. En nu moet ik U eerlijk bekennen, ik weet niet eens of het een kruid dan wel een mooie bloem is of een groente uit het Verre Oosten. Vertel ons eens iets meer over fenegriek.
Fenegriek is een soort klaver die door de Chinezen reeds 3700 jaar vóór Christus gebruikt werd als slijmlossend middel. De Egyptenaren en de Romeinen gebruikten het ook al eeuwenlang voor de Benedictijnen het vanuit Italië over de Alpen in onze streken brachten. Ook in de jaren 1500 werd fenegriek graag gebruikt in de geneeskunde, maar sindsdien werd het vergeten.

U zegt "in de vergetelheid, sinds de jaren 1500". Wie heeft dan fenegriek weer opnieuw leren gebruiken?" 
 Pastoor Kneipp hoorde van een priester die van paarden hield, dat fenegriek uitzonderlijk goed was om bij paarden keelontsteking te genezen. En hij dacht dan zal het zeker ook wel zeer goed zijn voor mensen. En inderdaad hij bevond dat het een beste middel was om zweren en gezwellen op te lossen. Fenegriekzaad zegt hij, belet ontsteking, verzacht wat hard is, zuigt het vuil en de etter eruit en de wonden gaan niet dicht vóór het laatste vuiltje eruit is. Want fenegriekzaad werkt zo ettertrekkend zuiverend, dat het bloedvergiftiging belet en geen wild vlees laat ontstaan. Voor pleisters op wonden en zweren maakte Pastoor Kneipp fenegriekzaadbrij met in een kop kokend water 3-4 eetlepels gemalen fenegriekzaad te roeren, dan wordt dat net gekookte olie-achtige lijm en als men er dan nog wat azijn bij doet om nog sterker uit te trekken, en deze brij op een doekje strijkt en als pleister legt op open wonden, zweren of gezwellen en dan ook nog dikwijls vernieuwt dan geneest zulks bloedzweren, abcessen, verhardingen, open voetwonden, fijt, zwerende nagels enz.

http://recensies.infonu.nl/kunst-en-cultuur/48670-pastoor-hens-over-fenegriek.html
https://sites.google.com/site/kruidwis/kruiden-a/trigonella-foenum-graecum-fenegriek