dinsdag, juli 04, 2017

Gouddistel in de Drôme

Tijdens onze kruidenstage in Bellegarde en Diois komen we regelmatig de gouddistel tegen. Helaas meestal zonder de bloem. Deze tegen de grond groeiende mooie distel is hier in de streek ooit gegeten geweest. Mijn enige poging om hem 'op zijn artisjoks' te verorberen was, zacht uitgedrukt, geen succes. Slijmerig en plakkerig, eerder geschikt om als eerste hulpmiddel te gebruiken. Ik mocht van geluk spreken dat mijn tong niet aan mijn gehemelte bleef plakken. 

Eetbaar betwijfel ik dus, boeiend in elk geval. De naam Carlina is waarschijnlijk afkomstig van het Italiaanse cardina, van cardo, distel en Carlo, Karel, zonder twijfel beïnvloed door de legende, waarbij een engel aan Keizer Karel deze distel aanwees als een remedie tegen de pest.
In het geslacht Carlina vinden we naast Carlina acanthifolia, Gouddistel ook Carlina acaulis, Zilverdistel en Carlina vulgaris, Driedistel. Franse namen zijn Carline à feuilles d'acanthe, cardabelle en baromètre. Wat verwijst naar het open en dicht gaan van de bloem bij een verschil in luchtvochtigheid. De bloem werd dan ook als barometer gebruikt en zelfs op de schuurpoorten gespijkerd niet alleen om het weer te voorspellen maar ook om de kwade geesten buiten te houden.

Dodonaeus en Carlina
In de oude literatuur bij Dodonaeus vind ik alleen de nauw verwante Zilverdistel besproken, en die 's werm in den iersten graedt/ ende drooge tot in den derden' en goed werd bevonden tegen heel wat aandoeningen. 'In wijn ghesoden es seer goet tseghen die verouderde pijne van der sijden/ ende tseghen dat sciatica/ alsmen drije croeskens van den wijn drinckt/ daer sy in ghesoden es. Dus tegen isschias of heupjicht, rugpijn, gewrichtsontstekingen.
Carlina in der selver maniere ghebruyckt es seer goet den ghenen die van binnen ghequetst oft gheborsten sijn/ ende die den cramp hebben. Tot den selven es oock dat sap van der wortel seer goet ghedroncken.
Die wortel van Carlina ghepoedert/ ende een drachma swaer inghenomen es seer goet tseghen die haestighe sieckte ghebruyckt/ want alsmen ghescreven vindt/ dat heyr van Carolus Magnus keyser van Roomen/ es hier voortijts van der Pestilentien met deser wortel bevrijt gheweest.
Ook hier dus een verwijzing naar de pest, die soms de haastige ziekte werd genoemd, omdat ze zo snel tot de dood leidde. Een Brusselse geneesheer, Louis Overdatz, schreef tijdens de pestepidemie in Vlaanderen van 1668 de schors van de pestwortel voor, de wortel moest dan wel bij volle maan, in de maand november of februari geoogst worden.

Opeten of geneeskrachtig gebruiken van deze gouddistel is ook voor mij niet direct nodig. Het aanschouwen van de schoonheid van deze distel in de natuur en de magie van zijn groeiplaats zorgt op zich al voor een lichamelijk en geestelijk groeiproces, waar geen enkele geneeskrachtige pil tegen op kan.

Geen opmerkingen: