Posts tonen met het label Eik. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Eik. Alle posts tonen

zondag, april 12, 2020

Oude eiken en ik

Nog een Coronawandeling. Vlakbij huis dus. Van het pad af, in de hellingbosjes langs de rand van de weilanden oude bomen ontmoeten. 
Vooral knoestige eiken staan hier, ze zien er verweerd uit door ouderdom en door hun verzet, ontsnapt aan de rooiwoede van de boeren. Ze bewegen samen langzaam door de eeuwen heen.

In de verte de zondagse boerderij, de koeien rustig in de wei, ook de tractor in rust met de grijptanden omhoog. Paasdag is het bij God, vreemde rust alsof de aarde stil staat, alleen Corona en ik nog actief. Ik daal nu af naar het beekvalleitje tussen oude en nieuwe braamscheuten, onder ontluikende hazelaars met onder mijn voeten wit bloeiende bosanemonen en blauwe boshyacinten. Vrolijke spikkels in het bruisende landschap. Ja...... het is voorjaar, lente toch?

Aan de overkant van het klaterend pratend minibeekje zie ik weer een groep oude wijze eiken vergaderen. Ze praten zonder woorden. Wat zou ik ze graag begrijpen. Vast grijpen, ze beklimmen, ze bewonderen, dat kan ik wel. Ze kronkelen en ik kronkel in het luisterend landschap met hen mee. In de verte zie ik al het silhouet van onze oude populier barstensvol maretakken, het thuis-teken van ons Bretoense huis.

https://kunst-en-cultuur.infonu.nl/mythologie/91860-eik-verhalen-en-verleden.html



vrijdag, februari 01, 2019

Winterse eik Quercus robur

Winterse bomen trekken mij het meest aan. Ze geven zich letterlijk en figuurlijk bloot. Vooral de eik valt mij aan het eind van de winter extra op. Stoer en toch teder. Kwetsbaar klaar om aan een nieuw groei-jaar te beginnen. Het moment om hem aan te raken. Niet om hem te omhelzen maar om deze Quercus met één hand stevig aan te raken of om er met je rug, wervel tegen wervel rechtop tegen aan te leunen.

Onze oude eik in Bretagne
De Romeinen noemde de eik al quercus. "Robur" staat voor kracht en sterkte en heeft onder andere betrekking op het harde hout van deze boom, maar ook op zijn inwendige kracht die hij aan de mens doorgeeft. Waar de naam eik van afkomstig is is niet duidelijk. Op IJsland, waar bijna geen bomen groeien, wordt elke boom met het woord "eik" aangeduid.

De indrukwekkende eik stond vanouds bij alle volkeren in hoog aanzien. De diep wortelende, met het water verbonden eik trok de meeste blikseminslagen naar zich toe. Dat is waarschijnlijk de reden waarom hij werd gerekend te behoren tot de God van de bliksem, de hoogste godheid: bij de Grieken tot Zeus, bij de Romeinen tot Jupiter, bij de Germanen tot Donar en bij de Kelten tot Tanaris. Omdat de eik de bliksem aantrekt wordt bij onweer gezegd: "Eiken moet je wijken, beuken moet je zeuken." Ook vrouwelijk godheden werden toegewezen aan de eik, de voedselbrenger: Ana of Dana, de Keltische oermoeder, openbaarde zich in de eik, en voor veel dieren is de eik zowel hun huis als hun bron van voedsel.

De heilige eik was de plaats voor bijeenkomsten; daar werd recht gesproken of werd de goden om raad gevraagd. Als onder de eik een onwaarheid werd gesproken kwam er onheil over de gemeenschap of groeiden er geen eikels meer aan de eik; eikels waren waardevol als vervanger van meel en als varkensvoer. Onder de eik werden geloftes afgelegd en Socrates zwoer al "bij de eik". De Engelse koning plantte bij zijn kroning deze sterke boom. Bij de Kelten was de eik de poort van het oude naar het nieuwe jaar, waarbij het nieuwe jaar overigens begon met de zomerzonnewende.
De hoog opgroeiende en diep wortelende eik verbindt de bovenwereld met de onderwereld en was daarom voor vele volkeren een orakelboom. De priesteressen en druïden hoorden het orakel spreken in het ruisen van de bladeren. Als wereldboom steunde de machtige eik de hemel en voorkwam dat deze op de aarde neerstortte. De volkeren van vroeger waren dan ook ontzet toen veroveraars als Caesar of missionarissen de heilige eiken gingen kappen.

Meer over de eik. https://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/quercus-eik

vrijdag, augustus 08, 2014

Zen-nig


De magie van een avond. Na een dag grijze wereld en miezerige regen klaart het 's avonds even op, net genoeg om de aarde op te warmen en de ganse natuur te laten verdampen. Nevel nodigt mij uit om de aarde anders te bekijken. Rivier verdwijnt in de verlossende verte, groot hoefblad lijkt op stap te gaan, stoere eik  wordt vloeibaar, verlangens lossen op in de grote leegte. Een ogenblik, even alles ondergaan.

zondag, februari 23, 2014

Wandelen, mansbloed en de Squiriou

 Ik wandel of fiets op dit moment veel te weinig. Vandaag dan toch een klassieke wandeling gemaakt, de glibberige grindweg op langs onze tuin en langs de Aulnerivier richting Merdy-Burunou. Bekend terrein en toch voelt het wat vreemd aan zo na de overstromingen en stormen. Ontwortelde bomen veroorzaakten gaten in het hellingbos, de weg is nog steeds bezaaid met dennentoppen en takjes en we zien zelfs enkele planten die we nog niet eerder gezien hadden. Mansbloed bijvoorbeeld. Geen echt bloed wel een laag struikje, familie van het sintjanskruid, met de officiële naam Hypericum androsaemum.

Mansbloed
Het blad van Hypericum androsaemum of Mansbloed was ooit in gebruik als bladwijzer, mogelijk vanwege zijn reputatie als heilzaam kruid maar ook vanwege de vorm en geur van het blad. De bladeren van deze hertshooi verspreiden een scherpe, zoete geur bij het drogen, een pittige lucht als van verse pijptabak of zoiets.
Mansbloed is een struikachtig, min of meer groen blijvend lid van de familie der Hypericaceae. De plant vind je vooral in gemeentelijke plantsoenen. In juni zijn de struikjes overdekt met heldergele bloemen die overgaan in glanzende bessen, eerst groen, dan rood en tenslotte purperzwart. Aan de donkere bessen met hun felrood sap heeft de plant zijn Nederlandse naam Mansbloed te danken.

Maar we waren aan het wandelen. Bij de brug over de Aulne is er een droger grindplekje waar veel duizendguldenkruid groeit, de bladrosetjes zijn nu nauwelijks zichtbaar. Van de hele bloeiende plant maak ik in de zomer een tinctuur of likeur, die vooral goed is voor de spijsvertering. Een bitter aperitivum. In België is de plant zeldzaam en dus ook beschermd.

We komen in de bewoonde wereld, nu ja bewoond, 3 huizen waarvan 1 open en leegstaand. Ik kan niet aan de verleiding weerstaan om even binnen te kijken. Grote chaos natuurlijk, toch getuigt de imposante natuurstenen schouw nog van enige welvaart uit het verleden. Vreemd gevoel geeft het wel. Wie heeft hier gewoond? Wat is er gebeurd? Geesten dwalen door de ruimte. We wandelen vlug verder, op zo'n schaars bewoonde plaatsen voel ik mij toch altijd een indringer.

We dalen naar de vallei van Le Squiriou en het dorpje Kervalon. In het weiland bij de rivier worden we nog aangetrokken door enkele indrukwekkende eiken, in de lucht zweven tientallen roofvogels, mogelijk gieren. Een mooi beeld: oude eiken, gieren in een grijze lucht en een gezwollen rivier. Oernatuur waar ook de mens nog zijn plaats heeft en af en toe ook op zijn plaats gezet wordt.

Over onze rivier de Aulne. http://fr.wikipedia.org/wiki/Aulne_(fleuve)

dinsdag, oktober 01, 2013

Eikels kletteren

Eikels kletteren op het nieuwe dak van ons tuinhuis. Het krachtig geluid klinkt me vertrouwd in de oren. Kindertijd natuurlijk, spelen in de beschutting van het koetshuis op de boerenkarren, beschermd tegen wind, regen en de keiharde eikels. Ooit werden die eikels aan de varkens gevoerd en de geroosterde vruchten zorgden voor een inheemse koffie. Wel niet mijn smaak, maar nu met al die Bretoense eikels in onze tuin is de verleiding groot om, als was het maar voor het plezier, wat eikelkoffie te produceren. 

Wel sterk geneeskrachtig spul, die eikels en hun bomen. Zo sterk geneeskrachtig met hun vele looistoffen, dat het beter is om er alleen uitwendig gebruik van te maken. De eik maakt alles wat te los zit in het lichaam opnieuw vast. Stoppend, bloedstelpend...Yang zou men dat in de makrobiotiek noemen. 

De eik is energetisch zo sterk, dat er alleen naar kijken al genoeg is voor een werking. Vooral de bladerloze bomen in de winter spreken me sterk aan. Knuffelen doe ik dit soort bomen niet, er stevig tegen aanleunen of er in klimmen is meer mijn stijl.

De eiken uit mijn leven. Dit schreef ik in mijn dagboek van 2006: Eiken in het fôret de Tronçais
....Maar we doen vandaag niet alleen literaire maar ook natuurlijke ontdekkingen. In de weilanden en langs de wegen staan mooie oude solitaire eiken. Zo alleen en zonder bladeren zijn het echte oerbomen. We ontdekken dat er niet alleen veel solitaire eiken staan, maar dat vlakbij Meaulne ook het mooiste eikenbos van Europa moet zijn. Le plus belle chenaie de l’Europe, zoals de Fransen dat zo mooi maar ook zo overdreven kunnen zeggen. Dus wij rijden, ja rijden dat eikenwoud in en bezoeken één voor één de oudste eiken uit dit woud. Een korte wandeling brengt ons eerst bij de Chêne de Montoloyer, zou 350 jaar oud zijn en vertoont duidelijk tekenen van aftakeling. Eén lange zijtak probeert nog extra krachten te vergaren voor nog eens 350 jaar. We rijden en wandelen naar nummer 2 en 3, naar Chêne carrée met vierkante basis, naar Le Chevallier (de Ridder) en naar Les Jumeaux, een tweeling van 400 jaar oud. Allemaal in het fôret de Tronçais. En we hopen ook stiekem een maretak op een eik te vinden. Maar helaas.

En nog over oude eiken: 2 maart overnachten in de motorhome onder de kerktoren van Tramont
Zwaar bewolkte maar droge ochtend in Tramont. Wel ja, de klokken van de kerk waren geen succes. De plaatselijke, in trainingspak gestoken, overbuurman weet van geen klokken, maar weet zomaar waar die oude eik is. En nog wel vlakbij. Wel even een steile weg op en daar aan de rand van het bos staat hij. Verhakkeld, van veel zware takken ontdaan maar indrukwekkend afstekend tegen de woeste wolken en wij als kikkers tegen hem opkijkend. Wel degelijk een indrukwekkende eik maar helaas zonder maretak. Zouden de mistels mede gesneuveld zijn samen met zijn oeroude takken? 


dinsdag, augustus 21, 2012

Oude eik onderweg

Op eikenbomen geraak ik nog lang niet uitgekeken. Dit misvormd exemplaar ontmoette ik ergens onderweg. Wat heeft hij ooit meegemaakt?

En den herborist in mij, vraagt zich af, of zo'n exemplaar een betere, een slechtere of een andere geneeskrachtige werking heeft.

Mijn avonturen met eiken vind je op http://kunst-en-cultuur.infonu.nl/mythologie/91860-eik-verhalen-en-verleden.html
http://reizen-en-recreatie.infonu.nl/reisverhalen/62027-frankrijk-meaulne-eiken-en-een-kathedraal.html
http://reizen-en-recreatie.infonu.nl/reisverhalen/34844-maretak-op-de-eik-van-isigny-le-buat.html

zaterdag, januari 28, 2012

Quercus


Chêne d'Eon in het mythische bos van Brocéliande

Juist in de winter zijn ze imponerend, zo in hun blootje. De Quercus robur of Zomereik.
Een algemeen bekende boom, die vooral respect afdwingt door zijn stoer uiterlijk, tenminste als hij oud genoeg is. En oud kan hij wel degelijk worden, zelfs duizend jaar. Pas op leeftijd krijgen eiken hun  typisch imponerend uiterlijk: een kronkelende, dynamische takstructuur, gegroefde bast en brede, ronde kroonvorm. Een beetje zoals een oudere man zeker?

Medicinaal wordt de nog gladde, niet gegroefde schors van ongeveer  tien jaar oude eiken gebruikt; het gehalte aan looistoffen is verantwoordelijk voor de samentrekkende (adstringerende) en uitdrogende, maar ook ontstekingingswerende werking. De looistoffen binden aan de proteinen van het huidweefsel, waardoor bacteriën niet meer in het lichaam binnen kunnen dringen.

De eik is zonder meer een mythische boom, de koning der bomen, en het is bijna heiligschennis om zo een verschijning, hier te bespreken om op vieze wondjes te leggen. Maar daar is hij nu eenmaal ook goed voor.
Lees: http://mens-en-gezondheid.infonu.nl/ziekten/25622-eik-voor-de-huid.html

Oak bark has been traditionally used as a tanning material in Europe since medieval times (Smout  2007). For commercial purposes, the timber and bark of Quercus pedunculata Ehrh. and Quercus  sessiflora Salisb. are not differentiated.   Quercus was mentioned in the writings of Dioskurides, Hieronimus Bock 1565, Matthiolus (1626),  Haller (1755), Hecker (1814), Clarus (1860), Rademacher (1851), Kissel (1863), (according to  Madaus“ Lehrbuch der Biologischen Heilmittel”, 1938), Spencer (1832) and Schimpfky (1900). Its  cultivation in Europe dates back to ancient and medieval times. The oak tree was held sacred by the  ancient Greeks and Romans and in the rest of Europe. The origin of its name is said to be derived from  the Celtic quer (fine) and cuez (tree).  The astringent effects of oak bark or nutgalls are known for centuries. Oak bark was applied topically  to burns and wounds, or applied orally in gastritis or diarrhoea. After precipitation of superficial  proteins, a protective coat is formed to protect healing of the damaged tissues.

https://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/quercus-eik
http://www.ema.europa.eu/docs/en_GB/document_library/Herbal_-_Community_herbal_monograph/2011/01/WC500101506.pdf



zondag, oktober 11, 2009

Unieke eik met maretak

CHÊNE à GUI.
We zijn al verschillende jaren op zoek naar een maretak op een eik. Je weet wel, de druïden die met hun gouden sikkel bij volle maan maretakken uit de eeuwenoude eiken snijden. De groeiplaatsen van 'chêne à gui' zoals ze in Frankrijk genoemd worden, vind je wel terug in allerlei documenten en zelfs op websites, maar als je er naar op zoek gaat, is ofwel de eik gekapt of zijn de maretakken verdwenen. We begonnen zo langzamerhand te denken dat maretakken op eiken een fabeltje waren.

Twee jaar geleden: een reis naar de eiken, met of zonder maretakken
We zijn op zoek naar de Chêne à gui. De legendarische mistel op de eik. De eerste zouden we moeten vinden bij het Fôret de Saint-Amond bij het dorpje Tramont. Maar hoe moeten we in een heel Frans bos één eik vinden met mogelijke Maretakken. Een wegwijzer zou wel handig zijn, maar zou ook een spirituele afgang betekenen. En tot overmaat van ramp zijn er wel 3 Tramontdorpjes (Lassus, StAndré en Emy).

Het weer is wonderbaarlijk. Waanzinnige wolken, stortbuien afgewisseld met brede opklaringen. Zonlicht dat laag over de al felgroene akkers scheert. En overal hier veel water en waters, Rijn, Moezel en Maas die zelfs wat uit hun oevers durven treden.
Bij het Bois de Amond rijden we door het dal van de Aroffe. Normaal een beekje van 2 meter breed, nu een bruin bruisende rivier van 10 meter. De weg ligt gelukkig hoog genoeg tot we in het dorpje Aroffe zelf komen, waar het gat onder de brug al dat water niet kan opvangen en dus over de weg zelf verder stroomt, een beetje ‘inodation’ noemen ze dat in het Frans. Gelukkig hebben we een andere route om in Tramont te komen en ondertussen hebben we alle boerendorpjes even bekeken, van Aouze, over Rainville, langs Pleuvezain, naar Vicherey, waar we even stoppen bij de kerk, mogelijke overnachtingsplaats, maar zoals gewoonlijk toch nog wat verder rijden om uiteindelijk toch in Tramont St André te landen.
De villages hier zijn echt wel van God en de wereld verlaten. Al is de autostrade vlakbij en zijn er kerken en kapelletjes op overschot. In Tramont is de kerk zelf het enige verlichte gebouw en wij, als goddelozen, overnachten er weer vlak bij. We worden zelfs om het kwartuur door de kerkklok opgeroepen en om het uur krijgen we een hele serenade. Benieuwd hoe dat vannacht zal aflopen.

2 maart: de oude eik van Tramont

Zwaar bewolkte maar droge ochtend in Tramont. Wel ja, de klokken van de kerk waren geen succes. De plaatselijke, in trainingspak gestoken, overbuurman weet van geen klokken, maar weet zomaar waar die oude eik is. En nog wel vlakbij. Wel even een steile weg op en daar aan de rand van het bos staat hij. Verhakkeld, van veel zware takken ontdaan maar indrukwekkend afstekend tegen de woeste wolken en wij als kikkers tegen hem opkijkend. Wel degelijk een indrukwekkende eik maar helaas zonder maretak. Zouden zij mede gesneuveld zijn samen met zijn oeroude takken? En wanneer zou dat dan gebeurd zijn?

Varennes sur Amance.
Dan maar verder naar de tweede Chêne a gui een hondertal kilometers verder in Varennes sur Amance. We rijden nog altijd door een overstroomd landschap. Gelukkig hebben ze hier de wegen wat hoger aangelegd. Zo lijkt het wel alsof autos amfibie-achtig over rivieren varen. Met de woeste wolken als golven boven ons en de riviergolven als schuimende wolken onder ons, dansen we met onze witte motorhome door een droomwereld.
In Varennes landen we weer vlak bij de kerk. De klokken zijn er ook. Stoten we ons weer aan dezelfde steen? Maar eerst wandelen naar een andere zogenaamde Misteleik. Een prachtige wandeling door bos en veld, dat wel, maar uiteindelijk na 2 uur wandelen vinden we een bewegwijzerde eik aan de rand van het bos maar zonder maretak.

3 maart: Gros chêne en het bos van Longchamp.

Vandaag een derde poging ondernemen om de mythische Misteleik te vinden. We moeten dan naar het dorpje Longchamp en beter noch naar het bos van Longchamp. Onderweg, op de grens van 2 departementen, in de buurt van Essertenne, zien we plots een bordje met ‘Gros Chêne’. Een smalle laan met vrij jonge Seqoiua leidt ons naar een echt oude, hoge en nog intacte eik maar natuurlijk zonder Mistel. Maar ook zonder mag hij er onverbiddelijk zijn.
Uiteindelijk iets na de middag in Longchamp, een vrij saai dorp met een faiancefabriekje. Maar hoe moeten we hier in het nabije woud van 2000 hectare een 'chêne remarquable' vinden. In de plaatselijke Bar Tabac vragen we met enige pudeur naar weer zo’n oude eik. Welke geschifte toeristen komen in de winter buiten de toeristische routes naar een onnozele eik vragen in een woud van duizenden bomen? De waard weet van niks, maar gelukkig zat de plaatselijke houthakker (le bûcheron) aan de toog een biertje te drinken. En hij wist van een hele oude eik in zijn jeugd, waar wel 4 kinderen voor nodig waren om hem te omarmen. Helaas was die boom ziek geworden en hadden ze hem vorig jaar moeten vellen. Daar sneuvelde ook onze derde poging om een Chêne a gui te ontdekken.

2 jaar later: Isigny-le-Buat en de ultieme Chêne à gui.

We ondernemen deze week onze ultieme poging om een maretak-eik te vinden. Helemaal naar Normandië, op de grens met Bretagne in het dorpje Isigny-le-Buat moet de ultieme eik uit mijn dromen staan. We vergeten even de 700 kilometer er naar toe. We naderen het onooglijk dorpje! Onderweg spieden we naar alle oude eiken in de weilanden, zowel eiken als maretakken zijn erhier in overvloed, maar een maretak op een eik, dat zien we nog niet. We komen aan in Isigny en parkeren bij de Mairie. De eerste de beste monsieur die ik beleefd aanklamp, heeft nog nooit van een maretak in een eik gehoord. Hij denkt dat ik de eikenstraat zoek.

Twee jonge gemeentewerkers zijn de plantsoenen aan het snoeien. Dat moeten toch bomenkenners zijn, zou ik denken. Helaas heeft die vriendelijke jonge man nog nooit van een oude eik gehoord. Gelukkig komt zijn vrouwelijke collega erbij, die vaag wel over die eik heeft gehoord. Ze begeleid mij naar het gemeentehuis, waar ze allemaal wakker schieten. In de gang hangt zelfs een grote foto van de eik in zijn gloriedagen. Helaas heeft hij tijdens de beruchte storm verschillende takken verloren en lijkt op sterven na dood. Maar ik wil hem nu ook in het echt zien. De 2 vriendelijke gemeentewerkers met hun vrachtwagentje vol gesnoeid hout rijden ons voor, buiten het dorp een smal gelukkig wel verhard veldweg op, ze stoppen bij een boerderij tussen de weilanden. De boer is niet thuis. De gemeentemensen wijzen mij aan het eind van een weiland een verhakkelde eik aan. De Chêne à gui! Een ondanks

alles, indrukwekkende eik met op de weinig overgebleven takken nog steeds immense bolvormige maretakken. Ik kruip onder de prikkeldraad door, de zompige grond onder het gras is doorboord met duizenden gaten van de koeienpoten, maar ik ren, ik zweef naar de chêne à gui. Bij het naderen wordt de stam, de takken en de maretakken steeds indrukwekkender. De laagste stoere tak is nog beladen met mistels, maar ik kan er net niet bij. Met enige overmoed wring ik mij tegen zijn stam omhoog, bengelend met één hand aan de misteltak, kan ik met mijn andere hand met enige moeite een bescheiden stukje afbreken. Dan moet ik de tak lossen en plof in de drassige koeienmodder. Maar niets kan dit magisch moment nog verbreken. Ik heb eindelijk een 'chêne a gui' gezien, gevoeld en beleefd.