Posts tonen met het label Herba. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Herba. Alle posts tonen

dinsdag, december 01, 2020

Over de maretak uit de Herba, tijdschrift herboristenvereniging juni 2001, 20 jaar geleden

Maretak heeft een traditionele rol als versiering tijdens de kerstdagen, de plant moet het lot gunstig stemmen tijdens het komende jaar. (Dat zal wel nodig zijn in 2021)

Maretakken in populieren
Mijn eerste huismaretak dateert van 2 jaar geleden, meegebracht van een wandeling met Maurice in de buurt van Dinant. Maurice heeft toen voor alle deelnemers uit een perenboom maretakken gesneden.
Vorige winter heb ik in de Gaumestreek prachtige maretakken gezien. Ik kon ze echter niet mee naar huis nemen omdat ze te groot waren om te vervoeren met de trein.
Deze winter heb ik me terug kunnen voorzien van maretakken. Ik heb ze meegebracht uit de Franse Vogezen, waar menig appelboom met maretakken tiert.

De maretak is een semi-parasiet, hij profiteert van de kracht van de boom en gebruikt het water en de mineralen die de boom via zijn wortels naar boven zuigt, maar hij doet zelf aan fotosynthese.
Maretak woekert op wel honderd verschillende boomsoorten. Hij is voornamelijk te vinden in fruitbomen en in populieren, op kalkhoudende grond. In zeldzame gevallen vinden we de plant ook wel in eik, beuk, olm of hazelaar. De eik en de beuk hebben een waslaag op de schors wat kiemen moeilijk maakt.
Maretak komt nooit voor op de plataan omdat de schors afschilfert.

In de 16de eeuw ontdekten botanici dat de maretak werd verspreid door vogels. Het eerste geschreven bericht hierover verschijnt in 1532 in Engeland van de hand van een zekere Turner.
Het zijn voornamelijk lijsters en merels die de vruchten eten en hun uitwerpselen met de onverteerde zaden achterlaten op de takken. Het zaad kiemt en maakt een zuigwortel, die door de bast heen dringt en zich vastzet in het weefsel.
Bij ontkieming is de maretak nog geen semi-parasiet maar een epifyt die zelf voor water zorgt. Er moet dus voldoende vocht in de vorm van regen of mist in de lucht aanwezig zijn. De plant heeft pas later in zijn ontwikkeling een parasitair karakter verkregen, iets dat nu erfelijk geworden is.

Het geslacht Viscum, over andere soorten maretakken.

Peraxilla colensoi / Scarlet mistletoe
De Amerikaanse maretak, Phoradendron flavescens, groeit op verschillende soorten loofbomen o.a. de rode esdoorn en de olm.
De bladerloze dwergmaretak, Arceuthobium pusillum, parasiteert op coniferen zoals pijnbomen en sparren. 
De Nieuw-Zeelandse maretakken, Peraxilla tetrapetula en Peraxilla colensoi Scarlet mistletoe hebben vijf centimeter lange, vingervormige bloemknoppen die door honingvogels worden bezocht. De klokvogel en de halskraagvogel hebben een truc bedacht om hun concurrentie voor te zijn. Ze pakken de ongeopende bloemknoppen vast en geven er een ferme draai aan. De knop knalt dan open, waarbij de vogel aan de nectar kan en het stuifmeel op zijn kop krijgt om op andere bloemen over te brengen. Vogels zien zo ogenblikkelijk of de bloem al bezoek heeft gehad. De maretak heeft zich in de loop van de evolutie aan de vogels aangepast; de bloemen gaan niet meer vanzelf open! Wanneer ze niet door vogels worden geopend, scheuren de bloemblaadjes uiteindelijk onderaan los en de bloem poogt dan aan zelfbestuiving te doen


Latijnse naam; Viscum album of Lignum crucis
Viscum komt van ‘viscidus’ of ‘viscosus’ wat kleverig betekent.
Dit viscus vinden we ook terug in Turdus viscivorus, de naam voor de grote lijster die zich tijdens de wintermaanden voedt met de vruchten van de maretak. Door zijn tussenkomst komen de zaden onbeschadigd aan de boombast vast te zitten, vandaar ook de naam vogellijm.

Nederlandse namen; Maretak, mistel, vogellijm, duivelsgras, duivelsnest, heksenbezem, magische twijg van Prosperina.
De naam maretak laat vermoeden dat de plant te maken heeft met de bezwering van het kwade of de ‘mare’.
De aartsengel Lucifer werd na zijn opstand tegen God samen met zijn aanhangers uit de hemel verdreven en in de hel geworpen. Een deel van de vervloekten bleef hangen tijdens de val, o.a. in maretakken. De Zuid Limburgse volksnaam 'Duivelsnest' verwijst hiernaar. Van verre lijkt de maretak op een groot duister nest.
De maretak is de magische twijg van Prosperina waarmee de Trojaanse held Aeneas de deuren van het duistere onderaardse rijk kon openen.
De maretak verjoeg slangen en werd daarom ook wel eens slangenwortel genoemd.
Heksenbezem, voor de ene is de maretak het rijpaard van heksen voor de andere is de maretak anti-magisch en kan men er heksen mee wegvegen of verjagen.

Franse namen : Gui, gui de chène, buchon de sorcière, balai de sorcière.
Ook wel herbe de la croix, genoemd, omdat het hout van het kruis van maretak was gemaakt, daardoor is maretak gedegradeerd tot een parasiet.
De maretak opent niet alleen de poort van de hel maar ook andere deuren zoals men kan lezen bij Albertus Magnus; 'La dixième herbe est apellée par les Chaldéens Luperax, par les Grecs Elisena, et par les Français Guy de Chène. Elle croit dans les arbres qui sont percez et ouvre toute sorte de serrure'.

Engelse naam : Mistletoe  de 'missel thrush' is een soort lijster
Volgens Professor Skeat stamt mistletoe af van het Anglosaksisch woord Misteltan. Tan betekent twijg en Mistel is vogellijm.Mistel kan ook worden vertaald als uitwerpsel. In de oude tijden dacht men dat er spontaan leven kon ontstaan uit uitwerpselen. Door observatie hadden ze vastgesteld dat maretak ontstond waar vogels hun uitwerpsels hadden geponeerd.
Volgens Dr. Prior betekent mistl 'anders' omdat de plant er steeds anders uit ziet naargelang de boom waarop hij groeit en omdat hij anders groeit dan gewone planten.
In de 14de eeuw werd het Mystyldene genoemd.
Shakespeare noemt de plant 'the baleful Mistletoe' naar de Scandinavische legende van Baldur.

Uit de Herba, tijdschrift herboristenvereniging nr 31 juni 2001 geschreven door Marleen Van Ende

maandag, december 26, 2011

Herba

De nieuwe herba, het tijdschrift van de herboristen vereniging, is vandaag in mijn brievenbus gevallen. Een beetje kerstnummer is het wel geworden, niet dat er kerst-tierlantijntjes in staan, maar wel wat artikels over specerijen en over een verdwenen kruid van meer dan 2000 jaar geleden, de Sylphion. 
Verwarmende specerijen horen toch wel bij deze periode van het jaar. 


Cinnamomum / Kaneel
Editoriaal uit Herba 64: Een spece-rijke wereld
Winterse dagen! Koude en donkerte vragen blijkbaar om licht en warmte. Dus worden de straten en huizen extra verlicht en de vuurkorven op de kerstmarkten aangestoken. Daar vinden we ook drank en voedsel vol verwarmende kruiden en specerijen. Zou het toevallig zijn dat het nu ook de tijd van de chocolade is? Troostende chocolade en marsepein. Verwarmende kaneel en kruidnagel in de warme glühwijn moeten ons zowel lichamelijk als geestelijk beschermen. Lichamelijk tegen virale en bacteriële ver-koud-heden en geestelijk ons troosten, het winterse leven wat gezelliger en vriendelijker maken.

Daarom nu deze herba over verwarmende kruiden zoals gember en kaneel. Nu zijn deze specerijen gewone, ordinaire producten geworden maar ooit waren het dure en mysterieuze planten, waar verre, gevaarlijke reizen voor werden ondernomen. En, waar spectaculaire verhalen over verteld werden.

De herkomst van de specerijen sprak tijdens de Middeleeuwen alleszins tot de verbeelding. Tijdens de Oudheid was men zich reeds terdege bewust van de oosterse herkomst van specerijen, en later, tijdens de hele Middeleeuwen, werd deze kennis voortdurend levendig gehouden door allerlei legendes. Maar het Oosten lag veraf, en was mysterieus, ondoorgrondelijk (met bovendien een totaal andere godsdienst), het Oosten was tegelijkertijd aantrekkelijk en angstaanjagend, en slechts weinig westerlingen, behalve enkele illustere uitzonderingen, reisden erheen. Vooral het gebied rond de Indische Oceaan sprak erg aan, "die besloten, exotische droomwereld waarnaar het middeleeuwse Westen zo verlangt, hortus conclusus van een tegelijk verrukkelijk en gruwelijk paradijs, " zoals Jacques LeGoff het zo mooi stelt.
Volgens de christelijke traditie was het Oosten ook de plek waar het Aardse Paradijs zich bevond : het is in de tuin van Eden, die door wilde dieren en een vlammengordijn wordt beschermd en waarvan de poort sinds de zondeval gesloten is, de plaats waar de vier heilige stromen ontspringen: de Ganges, de Tigris, de Eufraat en de Nijl. En het was precies langs de Nijl dat de oosterse koopwaar naar Alexandrië en de mare nostrum werd vervoerd. Op die wijze, zo vertelt Joinville rond 1250, kwamen de kruiden "uit het aardse paradijs",... "de wind laat ze uit de bomen van het Paradijs vallen, zoals de wind bij ons verdorde takken laat vallen ". Als de specerijen uit een paradijs komen dat ver weg in het Oosten gelegen is, laten ze ons dan niet even proeven van de vruchten uit een verloren gewaand paradijs?

Mooi toch! Het 'niet-weten' daar heb ik nu wel eens heimwee naar. Het kunnen fantaseren over een vreemde onbekende wereld. Het creëren van je eigen aardbol. Ik wens jullie dan ook een eigen, mooie wereld in 2012.
herboristenvereniging www.herboristen.be