Posts tonen met het label carminativum. Alle posts tonen
Posts tonen met het label carminativum. Alle posts tonen

vrijdag, januari 07, 2022

Karwij vroeger en nu.

De karwij is een tweejarige plant met een gestreepte vertakte stengel en dubbel gevinde bladeren. De bloempjes zijn wit 'en leveren cleyn saet dat scerp op die tonge es' (Dodonaeus). Het zaad smaakt zurig en pikant en is bijzonder geurig.

De carvol in de olie ruikt naar kamfer en behoudt die geur lange tijd, zodat de zaden uitermate geschikt zijn om gemalen en vermengd met andere zaden klerenkasten en linnengoed te parfumeren. Dat carvol werd toegepast in de zeep- en parfumindustrie ligt voor de hand. Het wordt dan meestal vermengd met lavendelolie en bergamot. De likeurindustrie gebruikt de zaden in kummel, een brandewijn waarin ook delen anijs- en venkelolie worden verwerkt en in Scandinavië drinkt men de akwavit, een destillaat van aardappels met karwijzaad. 

De lange, aromatische penwortels van karwij lijken op pastinaken, de gele wortelen uit oudhollandse kookboeken en kunnen als zodanig gegeten worden. Culpeper prijst ze aan als uitstekend voedsel voor ouden van dagen : reinigend, versterkend en licht verteerbaar. Het bladgroen lijkt op dat van peterselie en kan als toekruid aan salades, sauzen, soepen en vruchtenpasteitjes worden toegevoegd. 

Men schreef vroeger de plant de kracht toe om te binden en te behouden, zoals dat ook met komijn het geval was. Een koek waarin karwij was mee gebakken werd de geliefde aangeboden en rovers die brood met karwij stalen waren aan de plaats van het misdrijf gebonden. Een dergelijk geloof stoelt meestal op praktische bevindingen die vaak niet meer te achterhalen zijn. In dit geval zal men evenals bij komijn deze reactie hebben voorspeld uit het gedrag van kippen en duiven die een sterke voorkeur hebben voor de aromatische zaden en altijd terugkeren naar de plaats waar ze deze krijgen aangeboden. 

Karwij is behalve voor koeken en broden een goede gezel van vruchten. De enigszins zure, kruidige smaak vult de vruchten-smaak aan en de slechte verteerbaarheid van sommige fruitsoorten wordt door karwij opgeheven. Rauwe of gepofte appels werden in Engeland altijd opgediend met wat karwijzaad en de wei-gestelden besloten hun overvloedige dis met deze combinatie om de spijsvertering aan te zetten en zich van 'winderigheid' te ontdoen. In het tweede bedrijf van Shakespeare's Henri IV stelt Shallow voor een appeltje te gaan gebruiken met een schoteltje karwijzaad ('a last year's pippin of my own gaffing with a dish of caraways'). 

Koekjes tegen winderigheid
Over 'winderigheid' was trouwens veel te doen. Men at vroeger waarschijnlijk te zwaar en te veel en moest dan met allerlei kunstgrepen de gevolgen te lijf. Karwijsnoepjes, de gesuikerde zaadjes, werden op de nuchtere maag gegeten en ook na iedere maaltijd : 'a most admirable remedy for those that are troubled with wind' (Culpeper). De volgende notitie over deze toepassing is van Parkinson: 'Karwij wordt in suikertjes verwerkt en in Trageas, of dredges zoals we ze in 't Engels noemen. Ze worden gegeten tegen de kou en de wind in het lichaam...' Culpeper noemde deze koekjes 'troches' en legde uit hoe ze gemaakt konden worden. Het is eigenlijk een medisch recept, want Culpeper hield zich niet op met koekjes of ander lekkers, althans niet in zijn Complete Herball. De koekjes waren op de allereerste plaats bedoeld om te worden meegenomen door reizigers, door mensen 'met kou op de maag, en dan kou tussen haakjes, want de maag is pas koud als de man in kwestie dood is.' 

Wetenschappelijk onderzoek
Carum carvi or caraway is traditionally used for treatment of indigestion, pneumonia, and as appetizer, galactagogue, and carminative. Essential oil, fixed oil and many other valuable extractive compounds with industrial applications are prepared from caraway. A review article has new deep research on caraway as medicinal plant. For preparing the manuscript, the information was extracted from accessible international databases (Google scholar, PubMed, Science direct, Springer, and Wiley), electronic resources and traditional books by key word of caraway or Carum carvi. The results of traditional studies exhibited that the galactagogue and carminative effects of caraway fruits are superior to other effects. Although, the traditional scholars used it as appetizer, while caraway was the main ingredient of anti-obesity drugs in traditional medicine, which has been confirmed in two modern clinical trials of human studies. Caraway oil in combination with peppermint oil or menthol is used for treatment of functional dyspepsia in clinical studies. Caraway oil topically on abdomen relieves the IBS symptoms in patient. Although, the use of caraway oil is not recommended in adults under 18 years due to insufficient data, but it can topically use as anti-colic and carminative agent in children or infants. The anti-aflatoxigenic, antioxidant and antimicrobial effects of caraway oil along with its reputation as spice help the industries to use it as natural preservatives and antioxidant agents. 

zaterdag, september 12, 2015

Dille

Dillezaad kan nu ook geoogst worden.
Dille zou je de pocketuitgave van Venkel kunnen noemen. Niet alleen uiterlijk als plant maar ook wat betreft zijn medicinale kwaliteiten. Net zoals van venkel wordt medicinaal vooral het zaad gebruikt omwille van zijn carminatieve, gasdrijvende en krampwerende werking. Beide planten zijn geel bloeiend, hebben fijn verdeeld blad en ruiken anijsachtig. The common dill is so like fennel, schreef ook al de beruchte Culpeper. Deze Culpeper beschrijft de geur vreemd genoeg als onaangenaam en hij was niet de enige die in die tijd er zo over dacht, een oudhollandse volksnaam voor dille was stinkende vinke, een verbastering van stinkende venkel.

De vluchtige olie in dille bevat anethol, een stimulerend stof wat te vergelijken met amfetamine. In de Romeinse tijd mengden gladiatoren al dillezaad door hun voedsel als een soort doping en in Engeland werden dille- en venkelzaad meeting-seeds genoemd. Er werd in de kerk tijdens de preek op gekauwd om wakker te blijven. Een zekere Rosetta Clarkson signaleerde in een oud medisch handboek het gebruik van dille als middel tegen zwaarlijvigheid, wat ook al verwijst naar een amfetamine-achtige werking.

Vreemd genoeg was en is dille ook bekend als slaapmiddel. De naam 'dille' verwijst daar mogelijk naar. Dillan is een oudsaksisch woord voor sussen, in slaap wiegen.Baby's kregen een slap aftreksel van de zaden om beter te slapen. Mogelijk te verklaren door zijn krampwerende werking in de darmen waar baby's nogal last van hebben. Dus dille geen echt sedativum maar onrechtstreeks wel te gebruiken omwille van zijn ontspannende werking in de darmen.

Ook in laxerende kruidenmengsels werd het veel gebruikt zonder zelf laxerend te zijn, vooral samen met sterk laxerende kruiden zoals sennablaadjes die juist darmkrampen kunnen veroorzaken.

Verder is dille is een zogenaamd zogvormend kruid, een galactogogum. Dodonaeus schrijft 'Die opperste soppekens van dille met den sade in water ghesoden ende ghedroncken doen die vrouwen veel sochs in die borsten crijghen'

.Evenals venkel werd dille ook als 'oogversterkend' middel gebruikt. Tegen een overdosis werd wel met klem gewaarschuwd. Dille veel ghebruyckt maeckt doncker ende onclaer ghesichte ende verdroocht die natuere ende dat mannelijck saet. In één moeite zegt Dodoens dus dat te veel dille je ogen en je potentie kan verzwakken. Maar schrijft Gerard 'Common oyle in which dill is boiled or sunned provoketh carnal lust'. Vleselijke lusten?

donderdag, februari 27, 2014

Zomaar tussendoor even over dille, ook een plant

Over dille, Anethum graveolens, heb ik tijdens mijn leven nog weinig geschreven, ontdek ik nu. Dus bij deze toch wat over deze eenjarige plant uit de familie der schermbloemigen, een plant die thuis hoort in het Middellandse Zeegebied en Zuid Rusland. Het is een kruid van middelmatige afmetingen, kleine geveerde bladeren en gele bloemen. Dille is nauw verwant aan anijs, karwij, koriander, komijn en venkel.
Deze plant wordt professioneel gekweekt in de subtropische en gematigde klimaatstreken van India, Engeland, de Verenigde Staten, delen van Skandinavië en zelfs in de buurt van de Poolcirkel in Noorwegen. In de Verenigde Staten wordt ze verbouwd in de noordelijke, centrale staten en langs de noordwestkust van de Pacific. In Spanje, Portugal en Italië groeit ze als onkruid in het wild.

Etymologie en vroeger gebruik
Maurice in de dille / Chatillon en Diois
De naam is afgeleid van het oud-Noorse dilla, wat sussen betekent; dille zou een sussende, kalmerende uitwerking hebben op huilende baby's. Dille werd gekweekt in Palestina, het oude Griekenland en het Romeinse rijk. Middeleeuwse schrijvers noemden de plant vaak, bijvoorbeeld Alfric, die in de tiende eeuw aartsbisschop van Canterbury was.
De woorden dill en till werden in Duitsland en Zwitserland reeds in het jaar 1000 gebruikt als naam voor dille. Het volksgeloof schreef dille magische eigenschappen toe en daarom werd de plant gebruikt als wapen tegen hekserij en als een belangrijk ingrediënt in exotische liefdesdranken. Maar ja, zowat alle kruiden werden blijkbaar tegen hekserij en in liefdesdranken gebruikt. Zou er een positief verband zijn tussen die twee?

Dilleplanten van de beste kwaliteit - zowel wat het kruid als de etherische olie betreft - oogst men door de plant af te snijden voor zij gaat bloeien. Wil men echter het zaad hebben, dan moet men de vruchten natuurlijk aan de plant laten rijpen. Het zaad wordt vooral ook medicinaal gebruikt, het behoort net zoals anijs en venkel tot de verwarmende kruiden met een krampwerende werking op de darmen, de zogenaamde carminativa. Dille 'stilt dat over-gheven', schrijft Dodonaeus en bestrijdt krampen en koliek. De etherische olie van dillezaad bevat anethol, een krachtige stimulans met min of meer de werking van amfetamine, daar werd in lang vervlogen tijden al gebruik van gemaakt: gladiatoren mengden dillezaad door hun voedsel bij wijze van doping; in Engeland werden zowel dille ­als venkelzaad kerkenzaadjes genoemd (meeting-seeds), naar de gewoonte er op te kauwen om tijdens de preek niet in slaap te vallen.

Professionele teelt
Het in cultuur brengen van dille vereist een goed gedraineerde, zandige groeiplaats in de volle zon. Per are wordt professioneel ongeveer 7 pond dillezaad gezaaid; het zaad ontkiemt in 14 tot 16 dagen. Men kan de zaailingen beter niet verplanten, omdat ze een penwortel hebben, die met rust gelaten moet worden. Het zaad wordt uitgezaaid in rijen, die ongeveer 75 cm uit elkaar liggen en de zaailingen worden uitgedund tot er tussenruimten van ongeveer 15 cm tussen de planten zijn. Deze groeien tot ze een gemiddelde hoogte van 90 tot 120 cm bereikt hebben en ze hebben zelden meer dan één opgaande stengel. Behalve onkruid wieden vereisen ze niet veel verzorging. Te grote warmte kan het gewas schaden. Maar daar moeten we hier in Bretagne niet te bang voor zijn.

Lees ook https://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/anethum-graveolens-dille