Posts tonen met het label populus. Alle posts tonen
Posts tonen met het label populus. Alle posts tonen

zaterdag, februari 07, 2015

Populier

Eigenlijk is het nog wat vroeg om boomknoppen te oogsten; alhoewel met onze zachte winters kunnen we er wel wat vroeger aan beginnen. En omdat de gemeentewerkers (nu ja werkers) in onze straat de populieren geknot hebben en de takken enkele dagen laten liggen, is het nu gemakkelijk om wat knoppen te oogsten. Deze bomen zijn wel cultivars, bevatten minder hars dan Populus nigra maar smaken wel sterk naar salicylzuur. Dus toch maar eens proberen om er een glycerinemaceraat, olie of tinctuur mee te maken.

Farmacologische werking
De fysiologische uitwerking van de ppulierknoppen bestaat volgens Van Hellemont (Fytotherapeutisch Compendium) in een verlaging van de urinezuurbloedspiegel en een vermeerdering van de urinezuurafscheiding. Verwijdering van urinezuur heeft een positieve invloed op diverse reumatische toestanden en jicht. Dit effect wordt toegeschreven aan een complex van fenolglycosiden, dat ontstekingsremmende eigenschappen bezit en karakteristiek is voor de Wilgenfamilie. In de bomen zelf fungeren deze inhoudsstoffen wellicht als afweermiddel tegen pathogenen. Van Genderen et al. (1997) vermelden in dit verband de sterk fungicide werking van trichocarpine. Felter & Lloyd (1898) beschouwen populine en salicine als de belangrijkste geneeskrachtige componenten van dit glycosidencomplex. Aspirine (acetylsalicylzuur) is trouwens niets anders dan chemisch gemodificeerde salicine, die oorspronkelijk uit wilgenbast gewonnen werd (Wilg = Salix). De genoemde inhoudsstoffen zouden ook in een werkzame (of zelfs nog hogere) concentratie aanwezig zijn in de knoppen van niet-inheemse populieren als Balsempopulier (Populus balsamifera), Amerikaanse trilpopulier (P. tremuloides) en de aan onze Westkust voorkomende Ontariopopulier (P. ´ jackii cv. Gileadensis) (cf. Grieve 1980). Als hybriden tussen Zwarte populier en Amerikaanse soorten, komen onze canada’s dus wellicht ook in aanmerking voor medicinaal gebruik. De namen ‘Balsempopulier’ en ‘cv. Gileadensis’ (afkomstig van Balm of Gilead uit de Bijbel) verwijzen naar de middeleeuwse tijgerbalsemwerking van harsrijke knoppen. Een nog niet vermeld belangrijk bestanddeel van deze harsen is het flavonoïd chrysine, een geelachtige stof, die antibacteriële eigenschappen bezit. Deze werking is ook bekend van propolis, de knoppenhars die bijen vooral op populieren verzamelen om te gebruiken als een antibioticum voor de bijenkorf.

Het gebruik van abelenbast krijgt geen aandacht in de Belgische farmacopee,maar wordt door Van Hellemont als obsoleet bestempeld en wordt ook in andere moderne Europese literatuur  een mindere rol toebedeeld. De Amerikaanse kruidenboeken gaan er beduidend dieper op in, bijvoorbeeld in verband met de gunstige invloed op prostaatproblemen en aandoeningen van de urinewegen. Felter & Lloyd (1898) vermelden ook de gunstige, ontkrampende werking bij congestie van de baarmoeder. De bast van de meeste populierensoorten bevat in elk geval ook salicine en populine, maar het is niet duidelijk welk geheel aan stoffen nu precies verantwoordelijk is voor de genoemde effecten op het uro-genitale stelsel. Het koortswerend effect wordt in verband gebracht met de aanwezigheid van salicine en is analoog aan de ontstekingsremmende werking van wilgenbast en aspirine.


Alhoewel de medicinale deugden van populierenbladeren nauwelijks te boek staan, bevatten deze ook fenolglycosiden. Als regel is de concentratie het hoogst in het voorjaar. In de bast is het verloop juist omgekeerd, met een maximum in de winter en een minimum in de zomer (van Genderen et al .1997).


Poplar contains the medicinally active biochemical constituents salicin and populin (best known as hall-of-fame salicylate precursors of aspirin), found in varying concentrations in its bark, leaves, and leaf buds.
The closed dormant buds contain a sticky deep red and highly aromatic resin, rich in flavonoids and phenolglycosides (populin, salicin), which is alcohol, oil, and somewhat water soluble for herbal medicinal preparations. Poplar bud oil, extract or ointment can serve as a first-rate topical anti-inflammatory and counter-irritant analgesic remedy for muscle and joint pains and sprains.

Internally the extract of fresh poplar bud is considered to have both analgesic salicylate and expectorant aromatic properties, making it particularly useful to help relieve those stubborn mucousy symptoms of certain bronchial infections. First aid use for burns and skin irritations are just some of the many other known medicinal properties of poplar buds.

The bark and leaf extract, in extract or tea form, may serve as anti-inflammatory agent for internal uses, and also has been found helpful for mild urinary tract infections, as fever reducing, or bitter remedy to aid indigestion and poor appetite.

Poplar’s long history in traditional and modern herbalism includes its antiseptic and analgesic uses in wound care, it’s anti-inflammatory, astringent, diaphoretic, diuretic, febrifugic and stimulating qualities, which have proven useful in treatments of respiratory problems, rheumatism, arthritis, gout, genito-urinary problems, digestive and liver complaints and skin care.
Poplar has many other North American ethnobotanical uses, including as food, fiber and fuel source, and important medicinal applications for wound care, skin sores and infections, for rheumatism, body pain and inflammatory conditions, upper respiratory and intestinal infections.
The German regulatory-medical Commission E Monographs approved Populi gemma; Pappelknospe (poplar bud) use for hemorrhoids, wounds and burns for its antibacterial and wound healing properties.

Herbal preparations
I am most familiar with the use of the fresh Poplar leaf buds, picked in spring, prepared as infused oil for topical use, or tinctured and extracted for both internal and external application.
When picking fresh poplar bud, I am aware that each bud births a leaf, trees’ important sites for photosynthesis and energy exchange. I am cautious in my harvesting practice to be conscientious and selective, and search for vigorously budding leaves on wind-fallen branches of this self-pruning tree.
It is best to use the fresh poplar bud for herbal preparation purposes to avoid rotten and fungal decayed plant material. Drum emphasizes the importance of checking for non-blackened or browned butts, which indicate early fungal rot within the valuable buds. (I recommend Ryan Drum’s great article on Poplar Bud harvest and herbal preparation. See recommended sources below).

Van Genderen, H., Schoonhoven, L.M., Fuchs, A. (1997). Chemisch-ecologische Flora van Nederland en België. 2de herziene druk. Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging Uitgeverij, Utrecht.
Van Hellemont, J. (1988). Fytotherapeutisch compendium. Tweede druk. Bohn Stafleu Van Loghum, Houten/Zaventem.



dinsdag, december 30, 2014

Onze populieren

De drie oude populieren gevuld met honderden maretakken bepalen het profiel van ons landschap langs de Aulne. Ik probeer me wel eens voor te stellen, hoe het zou zijn zonder hen. Een vreemde leegte in de lucht. Een onttoverd landschap.

Gelukkig zijn ze er nog en ik ook, al worden we allebei een dag ouder en verliezen we allebei wat van onze pluimen. Regelmatig breken er dorre takken vol met maretakken hoog uit die rijzige bomen. Mijn ledematen zitten nog allemaal op hun plaats, toch beginnen ook mijn gewrichten hier en daar te kraken. Lenig zijn we nog allebei, soepel mee buigend met wind en water. Natuurelementen trotserend. Tot hoelang? Tot in de eeuwigheid?

Populieren zijn nooit mijn meest geliefde bomen geweest, schreef ik al weer enkele jaren geleden, maar sinds ik de grillige bomen langs de beekjes in de Franse Drômestreek heb leren kennen, is dat wel enigszins veranderd. En nu kunnen ook de populieren langs de Bretoense Aulne me verleiden, al zijn het ook wel de immense maretakken die de bomen extra aantrekkelijk maken.

Willy Spillebeen schreef in 'De geschiedenis van een steenbok' (2002)

Een populier nog lang niet hakrijp
met zijtakken aan gladde stam
reikt naar het wisselend licht.
Homerisch ligt rondom het land.

Paarden en runderen ronde stenen.
De heuvels van de bossen blauw.
De horizon soms krokusgeel
soms wijnrood als een avondzee.

In het lover van de jonge boom
ruisen de legers van het mensdom.
Zolang de toekomst meegaan zal
voeren ze oorlog in de wind.

En om toch maar medicinaal én poëtisch te eindigen, de oude taal van mijn illustere voorganger Rembertus Dodonaeus:
'De schors van witte populieren die in wijn gekookt worden laten water maken en genezen de koude druppelplas en zijn goed te gebruiken door diegene die het reuma, dat is pijn in de heup hebben.
Het sap van de bladeren verzacht de pijn en geneest de zweren van de oren als het daar in gedruppeld wordt.
De bladeren en jonge knoppen van de zwarte populier verzachten de pijn van het jicht aan handen en voeten als het klein gestampt en daarop gelegd wordt.
De zalf die van de populier knoppen gemaakt wordt is goed tegen alle verhitting en tegen alle vers geslagen, gestoten of gevallen builen en zwellen als het daar op gestreken wordt'.
En zo is de cirkel weer rond. Populieren die de krakende gewrichten en andere organen van oudere mensen weer soepel kunnen maken.

https://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/populus-sp-populiersoorten



woensdag, april 10, 2013

Populieren in de wind

Wild weer in Bretagne. Wolken, zon, wind en regen. Een weer waar ik wel van hou, alleen verlangen we nu wel allemaal naar wat lente. Toch is de tuin nu imponerend, de hoge populieren met hun overvloed aan maretakken waaien heftig heen en weer. Indrukwekkend en ook een beetje onrustwekkend. Onze populieren hebben al enige leeftijd, ik denk ouder dan mezelf. En hoog dat ze zijn! Hopelijk overleven ze mij, dat is toch niet te veel gevraagd. Al wil ik zelf ook nog wel een tijdje doorgaan op dit aardse onderkomen.

Populieren zijn minder imposant dan de eiken, waaihout zegt men wel. Toch heb ik deze bomen op vele manieren leren waarderen. Natuurlijk om hun geneeskrachtige werking, maar ook omdat ze zo toegankelijk zijn voor die mysterieuze maretakken, en verder vooral omwille van hun geweldig geurende knoppen. En die zijn nu weer te plukken om er een glycerine-maceraat mee te maken. Ik zou deze knoppen graag van onze eigen hoge populieren willen plukken, helaas groeien de takken ver buiten mijn bereik en er in klimmen is ook voor mij te hoog gegrepen. Misschien willen er, nu met de hevige wind, wel wat takjes afbreken. Elke dag dus even gaan snuffelen op de dijk onder de bomen.

Over populieren
Reeds in de middeleeuwen stond de populier bekend als een vermaard geneesmiddel. De zalf van de knoppen bezat een soort status van tijgerbalsem en het is niemand minder dan Jacob van Maerlant, die ons daarover inlicht in zijn Der naturen bloeme uit omstreeks 1270

Bij Dodoens komen we ook meer te weten over het gebruik. Van de witte wordt de bast aangewend bij prostaatproblemen (coude droppelpisse) en heupjicht (sciatica), terwijl de zwarte populier het moet hebben van zijn welriekende bottekes. Van deze laatste wordt een befaamde zalf gemaakt, die Dodoens als een eerst hulpmiddel voor allerlei kneuzingen en verwondingen beschouwt. Een kompres van fijngestampte bladeren en knoppen zou effectief zijn tegen jicht (fledercijn) aan handen en voeten. Voor het gebruik van bladsap als pijnstillende oordruppels kunnen zowel populieren als abelen dienstig zijn.

De zalf met de knoppen van Zwarte populier (Populi pomatum) werd zelfs opgenomen in de apothekersboeken. De werking van deze knoppenzalf - die tevens de bladeren van Bilzekruid en Wolfskers bevat - komt aan bod in het compendium van apotheker Van Hellemont (1988). In dit overzicht van modernere kruidenkennis worden volgende indicaties opgesomd: sederend bij aambeien, kloven, brandwonden en reumatische pijnen. De fysiologische uitwerking van de knoppen bestaat o.a. volgens Van Hellemont in een verlaging van de urinezuurbloedspiegel en een vermeerdering van de urinezuurafscheiding via de urine. Verwijdering van urinezuur heeft een positieve invloed op diverse reumatische toestanden en jicht. Dit effect wordt toegeschreven aan een complex van fenolglycosiden, die ontstekingsremmende eigenschappen bezitten en karakteristiek is voor de Wilgenfamilie.

Van verschillende populierensoorten kunnen zowel de bast (van 2-3-jarige twijgen), de jonge bladeren als de winterknoppen worden gebruikt voor medicinale doeleinden. In de hedendaagse gemmotherapie (knoppen op een mengsel van gelijke delen water, glycerine en alcohol in een verhouding van 1:10) wordt dit zogenaamde glycerinemaceraat zowel gebruikt voor de luchtwegen, de bloedcirculatie als bij reumatische klachten.

https://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/populus-sp-populiersoorten
https://sites.google.com/site/kruidwis/kruidenbereidingswijzen/populier-unguentum-populeum

dinsdag, oktober 11, 2011

Witte abeel / Populus albus

Ze dwarrelen overal neer nu.... de glimmend grijze herfstbladeren van de witte abeel. Deze boom is oorspronkelijk niet inheems in Vlaanderen, maar wordt in de kuststreek vaak aangeplant omdat hij blijkbaar goed bestand is tegen de zoute zeelucht. De bladeren zijn omwille van hun kleur en stevigheid geliefd bij het bloemschikken.

De vreemde naam Abeel is ontleend aan het Oud-Frans aubel, albel, abel ‘abeel’; Latijn albellus, een afleiding van het bn. albulus ‘witachtig’. De boom is dus naar de kleur van de bladeren genoemd.
Medicinaal wordt de abeel niet gebruikt, al zijn z'n soortgenoten de zwarte populier (Populus nigra) en de ratelpopulier (Populus tremula) klassieke reumamiddelen in de fytotherapie.

Ook knotpopulieren vinden we volop in onze straat. Het zijn niet de mooiste bomen van de wereld, ook hun herfstblad is niet echt decoratief, toch kan ik deze bomen in oktober wel waarderen omdat het afgevallen blad een echte herfstgeur verspreid. Een geur van heimwee waar ik wel van hou, tenminste als het juist gedoseerd is. Drie maal daags een snuifje? Aromatherapie in de laan.

zondag, juli 10, 2011

Kruidenstage

Ondertussen zondag 10 juli.  Iedereen voor de kruidenstage is uiteindelijk geland in Bellegarde. Sigrid en Dick maken de groep compleet. 's Morgens wandelen we via ons ex-huis naar het oude dorp. Bekijken het labyrintje, de oude lindes, het bosje geurende linaloltijm. Ook de hemelsblauw bloeiende, bijna dansende Cigale oftewel Catananche caerulea kunnen we volop bewonderen. Vertrouwdheid hier is er genoeg voor mij, toch is dit niet mijn thuis. Verder wandelend, steken we de weg naar de col Prémol over, naar de vochtige vallei met zijn populieren, ze roepen ons met hun ratelende bladeren, vragen om aandacht. Populus tremula, ratelpopulier en vele anderen bomen zijn blijkbaar vooral geschikt om onze versleten en ontstoken gewrichten te verzorgen. Berk, Es, Wilg. Al lijkt het wandelen wat we nu doen, het beste smeersel voor onze bewegende delen. Bewegen brengt genot, geluk, gezondheid en... ons nu ook naar boven naar het verlaten huis.
Hier en daar vinden we nu ook bloeiende wilde lavendel. Lavandula angustifolia. We plukken kleine boeketjes voor het genot maar ook om straks of morgen een siroop of gelei mee te maken. In de vallei van Marmione vinden we ook nog een veldje akkeronkruiden, vooral de kleine klaproos is nog aardig in rode bloei. Ook enkele Morgensterren toveren hun grote zaadschermen te voorschijn. Een weegbreetje langs de weg, waar anders, verzorgt een bultige beet op een gevoelige plaats en zo ontstaat er toch weer enige harmonie. De natuur bijt, prikt en steekt maar verzacht en troost ook. Planten en mensen. We zijn weer in Bellegarde.

En omdat we toch in Frankrijk zijn, hier de originele tekst over de populier van Dr. Leclerc uit zijn boek Précis de phytothérapie. Wel al gepubliceerd in 1954 maar toch nog de moeite waard om te lezen.

PEUPLIER (Populus nigra L). Synonyme : Peuplier franc (Salicaccées).
Connus surtout comme ingrédients de l'onguent'populeum, les bour­geons du Peuplier qui doivent leur patine dorée à 2 substances colo­rantes, la chrysine et latectocfirys/ne, leur odeur aune huile volatile rappelant celles du baume de tolu et de la camomille et leur astringence à du tanin, renferment, d'après Tilmant, un totum glucosidique, la salipopuline, qui peut être scindé en 2 glucosides distincts, la salicine et la populine. La salicine se décomposant sous l'action de ferments en glucose et en saligénine, l'ingestion de ladrogue aboutit à la mise en liberté, au sein de l'organisme, d'acide salicylique à l'état naissant. Le totum glucosidique, ainsi que l'a remarqué Tilmant, détermine une augmentation de l'acide urique de 38 à 71p. 100 et une diminution de la concentration de l'acide urique sanguin : ainsi s'explique l'utilité des bourgeons de peuplier dans le traitement des manifestât ions névralgiques et arthralgiques liées au rhumatisme chronique (I).

J'ai relaté les observations de deux malades auxquels cette médication fut favorable : l'une concernait une femme atteinte d'arthroses des membres inférieurs avec oligurie et uricémie, l'autre un homme en proie à un rhuma­tisme musculaire des masses sacro-lombaires et à une sciatique opiniâtre. Ils furent considérablement soulagés après avoir fait usage de l'extrait fluide de bourgeon de peuplier à la dose quotidienne de 3 grammes.

En plus de son action uricolytique, le bourgeon de peuplier doit à son essence des propriétés antiputrides qui le classent parmi les balsamiques capables d'assurer l'antisepsie des voies urinaireset de l'appareil respiratoire. J'ai pu le constater chez un malade atteint de bronchite chronique très éten­due avec sécrétions muco-purulentes assez abondantes pour déclencher de fortes quintes et de la dyspsée. Ces symptômes n'amendèrent après qu'il eut pris chaque jour, pendant une semaine, 5 cuillerées à soupe d'un sirop ainsi composé :

Teinture de bourgeons de Peuplier........... 10 g
Alcoolat de Mélisse.................. 20 g
Sirop diacode.................100 g
Sirop d'Erysimum composé............... 270 g (2)

(1) Tilmant. Effets des glucosides des bourgeons de Peuplier sur l'élimination de l'acide urique. C. R. dé l'Acad. de méd., 10 nov. 1936.
(2) H. Leclerc. Les bourgeons de Peuplier. Presse médicale, 22 sept. [934. Les bour­geons du Peuplier. Revue de phytothérapie, déc. 1938.